In de zoektocht naar oplossingen voor de woningcrisis belanden we in cijfers, convenanten en procedures. Volgens gebiedsontwikkelaar Jacqueline Tellinga zit een deel van de oplossing in de onderkenning dat ook burgers direct toegang tot bouwgrond zouden moeten hebben. Tellinga, bekend van onder meer haar boeken ‘Heilige Huisjes’, ‘Burgerlijke Stedenbouw’, ‘De Grote Verbouwing’ en de plannen voor het Homeruskwartier in Almere, is daar een uitgesproken pleitbezorger van.
‘Omdat het zo vanzelfsprekend is. Waarom zouden mensen in de 21e eeuw niet hun eigen huis en woonomgeving mogen realiseren? Dat levert niet alleen betaalbare woningen op, maar ook een gevoel van trots en verbondenheid.’
‘Toegang tot grond. Dat is echt de sleutel. Zolang grondeigenaren in belangrijke mate bepalen welke huizen er gebouwd worden en gemeenten via tenders de grond aan ontwikkelaars verkopen, blijft het eigen initiatief een marginaal verschijnsel. Een gemeente zou bijvoorbeeld actief ruimte kunnen reserveren in haar omgevingsplan voor zelfbouw én voor collectieven zoals wooncoöperaties. En dan niet een paar kavels per jaar, maar structureel en op schaal.’
‘Kijk, wij hangen het liberale principe aan dat de eigenaar de vruchten van zijn bezit moet kunnen plukken. Voor de woningbouw betekent dit dat als je de grond hebt, je ook de ontwikkelrechten hebt zodra de gemeente instemt met een bestemmingswijziging naar bouwgrond. Met andere woorden, het loont om vroegtijdig grond in te kopen. Zelfbouwers doen dat natuurlijk niet. Zij zitten daardoor bij de onderhandelingen over het woonprogramma niet aan tafel. En daar zit de crux: zonder grondbezit wordt het lastig om van je te laten horen bij de uitwerking van de ontwikkelrechten.
Bij het vaststellen van een woningbouwprogramma hebben grondeigenaren en gemeenten inmiddels elkaar al doende gevonden door een keurige verdeling te maken in de breukdelen ‘sociaal’, ‘middenduur’ en ‘dure woningen’. Het Kadaster concludeerde in 2023 niet voor niets dat grondeigenaren in belangrijke mate bepalen welke huizen er gebouwd. De mensen die bijvoorbeeld willen bouwen op kleine en daardoor betaalbare kavels of op kavels voor meergeneratiewoningen hebben niet meegedaan bij deze ontwikkelkeuzes. Terwijl daar juist enorm veel energie zit.’
‘Zeker. Almere is een polderstad waarbij de grond in handen van de overheid is. Dat is een wezenlijk verschil met de rest van Nederland. De stad heeft daardoor eigenlijk altijd al een vrijere keuze in haar woningbouwprogrammering gehad. Sinds de jaren tachtig zijn her en der buurten met voornamelijk grote zelfbouwkavels ontstaan, voor het vrijstaande huis en plek voor twee auto’s. Twintig jaar geleden heeft de stad in opdracht van wethouder Adri Duivesteijn, grootschalig ingezet op het programma ‘Ik bouw mijn huis in Almere’ met honderden kavels voor complete wijken. In het Homeruskwartier is bewust gestuurd op diversiteit en betaalbaarheid en dat betekende honderden verschillende kavelgroottes en bouwmogelijkheden waardoor mensen met verschillende portemonnees konden meedoen. De kleinste kavel destijds was 80m2, de grootste 1.000m2. Met het programma kregen ook mensen met lagere middeninkomens bouwkansen.’
‘Dat kan niet zo worden gesteld. Ik weet, voor menig stadsplanner en sociaal wetenschapper, is zelfbouw een vorm van participatie die wel moet leiden tot een groter woongeluk. Zelfbouw is omgeven met een aura dat het bijna niet anders kan of het moet wel leiden tot een levendige gemeenschap. Het bewijs voor zo’n Walhalla zul je in de nog jonge uitlegwijk Homeruskwartier niet vinden. In vergelijking tot de Vinex zijn de tijden veranderd. De Vinex leidde tot prettige wijken, waar de meeste bewoners lang bleven wonen. Vooral gezinnen.’
‘De nieuwste uitlegwijken kennen een hoog verhuisgedrag. Als met winst verkocht kan worden, trekt men door en dit komt de hechting en stabiliteit niet ten goede. Het leidt tot de vraag hoe vandaag de dag grotere uitlegwijken überhaupt nog kunnen ontstaan met een grote sociale samenhang. Overigens, ongeacht of het zelfbouw of ontwikkelaarsbouw is. Wij zijn ook geen samenleving van gezinnen meer, zo’n 40% van alle huishoudens is een eenpersoonshuishouden. Dit zijn nieuwe gegevens bij de idealen van de toekomstige uitlegwijken. Ook bij het politieke idee van tien nieuwe steden.’
‘Zeker, los van een zorgvuldiger ruimtegebruik, ligt het verhuisgedrag van nieuwkomers in bestaande gebieden lager. Dat is pure maatschappelijke winst. Het grote euvel is echter om verdichtingslocaties te vinden waar de buurt zich niet tegen verzet. Mede om die reden ben ik de pilot ‘Bouwen door de Buurt’ opgestart, waarbij wijkbewoners zelf bouwlocaties aandragen en de participatie met de buurt doen. In Almere heeft dit geleid tot de bestemming wonen voor een groenstrook die door de wijkbewoners als ongebruikt en sociaal onveilig werd gezien. Ditmaal een verdichting zonder buurtverzet en zonder gang naar de rechter. De initiatiefnemers starten er binnenkort met de bouw van hun woning.’
‘Die kloof wordt almaar groter. De woningmarkt is daarvan een van de belangrijkste veroorzakers. Simpelweg, omdat de prijsontwikkeling van een koopwoning al langer geen tred houdt met de loonontwikkeling. Daardoor kan een hele generatie niet starten, tenzij de ouders meebetalen. We zijn een praktisch land. Wij willen bouwen, bouwen, bouwen en noemen dan een streefgetal en keurige breukdelen. Maar het gaat om méér. Als starters niet met hun eigen inkomen, maar alleen met ouderlijke hulp, een woning kunnen kopen, dan gaat er iets grondig mis. De groeiende ongelijkheid wordt dan veroorzaakt door de plek waar je wieg heeft gestaan.’
‘De starters die de dupe zijn van deze groeiende ongelijkheid…..mogen die bovenaan de lijstjes? Dan bedoel ik de jongvolwassenen die niet in aanmerking komen voor een woning in de sociale sector, die geboren en getogen zijn in de prijzige woonregio’s, die geen ouders hebben die kunnen bijspringen, die noodgedwongen nog thuis wonen. Deze groep heeft goede banen. Ze zijn de economische en maatschappelijke humus van onze samenleving. Maar hun leven staat op de pauzeknop. Belangrijke levensmijlpalen als samenwonen en kinderen krijgen worden uitgesteld terwijl zij juist hun handen uit de mouwen willen steken en niet nog langer noodgedwongen in de wachtkamer willen blijven zitten.’
‘Ja, het is een nieuwe manier van gebiedsontwikkeling waar een aantal vraagstukken samenkomen. Ten eerste, een gebiedsontwikkeling door wijkbewoners die in hun eigen buurt willen blijven wonen of ernaar terug willen keren. Ze bouwen hun eigen woonprogramma, passend en betaalbaar in een voor hun vertrouwde omgeving. Dat komt de sociale samenhang ten goede. Ten tweede, zij organiseren hun eigen toegang tot bouwgrond. Bouwgrond die anders niet was herkend en feitelijk extra bouwgrond oplevert. En ten derde, we hebben met de pilot gezien dat het vooral starters en doorstromers een kans biedt; twee groepen die nu lastig vooruitkomen in de woningmarkt.’
‘Ik denk het wel. Deze verdichtingsmethode past in de bestaande regelgeving, het is geoefend, gedaan en gedocumenteerd en leent zich daarmee voor toepassing elders. Het is een wezenlijke verrijking van het bestaande Nederlandse systeem: op uitnodiging van de gemeente vinden de wijkbewoners zelf hun bouwplek. We hebben het overigens niet over de sociale huursector gehad, maar dat is de kurk in het Nederlandse woonbeleid. Een sector, ook internationaal gezien, waar we bijzonder trots op moeten zijn en goed in de benen moeten houden. Ook corporaties zouden samen met hun huurders met deze methode bestaande wijken kunnen verdichten, dit komt de leefbaarheid ten goede. Deze optie wordt begin volgend jaar verder verkend door Staf Depla, bestuurlijk aanjager sociale woningbouw.’
Wat is het beste advies ooit?
‘Blijf nieuwsgierig.’
Waar ben je het meeste trots op?
‘Dat starters en doorstromers via de methode ‘Bouwen door de Buurt’ hun woning kunnen bouwen.’
Welk boek is je altijd bijgebleven?
‘The road, Cormac McCarthy.’
Welke film of serie maakte indruk?
‘American Factory.’
Welke sport doe je?
‘Roeien.’
Hoe laat sta je op?
‘Wisselt’.
Wat is jouw favoriete vakantiebestemming?
‘Oost-Europa.’
Wat is het beste restaurant?
‘Thuis.’