Onno Dwars, CEO van Ballast Nedam Development, houdt zich zijn hele loopbaan bezig met duurzaamheid. Hij legt uit hoe innovatie werkt en op welke manier de overheid daarin een beslissende rol kan spelen.
‘Toen ik net begon in de vastgoedwereld, dat was in 2005, durfde niemand ermee aan de slag te gaan omdat het duur was. Maar ja, iedereen wist ook dat ze die stap moesten maken voor de lange termijn. Ik ben toen maar gewoon aan de slag gegaan want je weet dat als je het aan klanten vraagt dat ze het niet willen. Mensen kunnen verandering nu eenmaal niet overzien.’
‘Natuurlijk, terwijl die techniek op het gebied van duurzaamheid helemaal niet zo nieuw is. Mijn buurvrouw experimenteerde al met zonnepanelen in de jaren 80 en biobased bouwen komt uit de Middeleeuwen. In mijn loopbaan staat experimenteren centraal en zo leerden we steeds meer wat werkt, hoe je er geld mee kan verdienen en hoe je voorkomt in de toekomst vast te lopen. Daarom introduceerden we met Ballast Nedam het volledig gasloze wonen in 2017. We wisten dat die wetgeving eraan kwam en bovendien is het voor alle partijen beter. Het was eigenlijk een no brainer.’
‘Ik zou het liever visionair noemen omdat je weet wat de toekomst van het heden verlangt. We doen nu bijvoorbeeld een project genaamd ‘het Natuurhuis’, een gebouw waar we klimaat-positief zijn en meer energie opwekken dan gebruiken, maar ook meer CO2 opslaan dan uitstoten en de biodiversiteit versterken. Dat is een vorm van idealisme, maar het gaat vooral om het opdoen van kennis voor grotere projecten. Die aanpak is zakelijk heel gezond want je kan niet experimenteren met wijken van 1000 woningen. Wat we steeds meer inzien is dat duurzame projecten zich terugbetalen op de lange termijn, maar consumenten zien het vandaag de dag ook terug op de korte termijn. Kijk maar naar energielabels waarvan niemand wist wat hij ermee moest vijftien jaar geleden en nu blijkt dat 30 procent van de mensen niet eens meer naar woningen zoekt onder energielabel A.’
‘Veranderingen zijn vaak duurder omdat de ingesleten manier van doen en laten economisch geoptimaliseerd is. Als je tien warmtepompen per jaar verkoopt, kan je niet schalen natuurlijk. Als er wel vraag is en dus zekerheid bij bedrijven dan gaan mensen hele fabriekshallen inrichten om warmtepompen te maken. Dan moet je alleen geen instabiele overheid hebben. In het geval van biobased bouwen loopt het nu vast op toeleveranciers die zeggen: waar is de vraag en de ontwikkelaars zeggen: waar zijn de spullen? De overheid heeft als voorname taak om te zorgen voor stabiliteit op het gebied van vraag en aanbod en dan praat je dus over zekerheden die belangrijker zijn dan subsidiestromen. Subsidies zijn namelijk goed om een proces aan te jagen, maar daarna moet er stabiel beleid komen. Je ziet bijvoorbeeld dat de productie van elektrische auto’s in Europa is ingestort omdat de subsidie wegviel en eenduidig beleid ontbreekt.’
‘In 2008 tekenden we het Lenteakkoord over de energietransitie in nieuwbouw waarin stond dat we in 2020 energieneutraal zouden bouwen en dat was een goed voorbeeld van een gelukte transitie. De motor om dat te halen was dat de EPC, nu de BENG, steeds scherper werd. Hugo de Jonge wilde nu ook naar een verlaging van de MPG en een minimumpercentage aan biobased bouwen, maar wat daaraan ontbrak was een duurzame stip aan de horizon. Bij een transitie is een concrete ambitie, een route, een subsidieregeling en stabiel beleid nodig. Maar dan moet de politiek dit wel, over de verschillende verkiezingsprogramma’s heen, uitvoeren. En dat is met de energietransitie voor de nieuwbouw gelukt.’
‘Innovaties aanjagen en wetgeving als bezemwagen om de boel op te stuwen. Door innovatie zie je wat mogelijk is en daardoor ga je mensen via wetgeving reëele eisen opleggen omdat de kopgroep het al heeft laten zien. En ondertussen gaat die kopgroep verder met de volgende stap en heeft iedereen de tijd om zich aan te passen. Zo’n discussie over de MPG heeft veel invloed op de gebouwen die nu op de tekentafel liggen want je kunt veel ontwerpen weggooien als die 0,5 norm verplicht wordt. Onrustig beleid is desastreus voor onze sector, bijna suïcidaal.’
‘Je ziet dat we als sector steeds meer onze eigen probleem gaan oplossen. Als eerste: energieneutraal wonen gaat lukken, maar hebben we voldoende elektrische capaciteit? Je moet er bijvoorbeeld voor zorgen dat je voor nieuwe woningen minder piekbelasting hebt voor het net. Als tweede moet je minder ceo2 uitstoten als bouwsector zodat we binnen de anderhalve graad opwarming blijven van het Parijsakkoord. Daar moet je de grondstoffen voor hebben en die moet je gewoon uit Europa halen. Een derde trend is natuurinclusief bouwen, bijvoorbeeld dat de biodiversiteit in stand blijft en dat we drinkwater gaan opvangen. Als vierde moeten we als bouwers de verantwoordelijkheid nemen over gezondheid: dat er voldoende groen is en dat je lekker kan sporten in de buurt. Je ziet dus een paar grote trends die doorwerken naar onze sector en die zullen op ons bordje komen: wij zijn niet alleen bouwers, maar natuurbeschermers, netbeheerders en dokters. Onze sector is echt aan het veranderen.’
‘Als ik bij Tweede Kamerleden langsga, zeg ik altijd: wij zijn het enige beleidsorgaan van jullie geduldig papier. In onze sector komt het immers allemaal samen: infrastructuur, groen, water, gezond leven. Dat komt allemaal in de gebouwde omgeving.’
‘Ja, maar dat kunnen wij wel aan. Er is veel werk te doen.’
WAAR BEN JE HET MEESTE TROTS OP?
‘Mijn 2 kinderen.’
WAT IS JE LIEVELINGSBOEK?
‘Een boek dat ik nog moet gaan schrijven.’
WELKE SPORT BEOEFEN JE? EN HOEVEEL UUR PER WEEK?
‘Wielrennen, tussen de 4en 6 uur per week.’
WAT IS JE FAVORIETE STAD IN DE WERELD?
‘New York of Parijs.’
HOE LAAT STA JE OP?
‘6.30 uur.’
HOE ZUINIG BEN JE OP JE LICHAAM?
‘Ik rook niet, eet vegetarisch, drink ca. vijf glazen alcohol per jaar, sport relatief veel, maar werk veel en doe niet graag dingen met de rem erop. Dus geen idee of dit goed uitpakt.’