Planoloog Zef Hemel wandelt met mensen door het Noorden van Nederland om te leren hoe zij het liefst wonen, werken en leven. Zijn voornaamste inzicht? Dat de meeste mensen helemaal geen behoefte hebben aan beter, verder en hoger, maar juist verlangen naar een beetje vertraging.
Planoloog Hemel is bezig aan een bijzonder project. Als onderdeel van zijn aanstelling als bijzonder hoogleraar aan de Universiteiten van Delft en Groningen bekleedt de voormalig planoloog van de gemeente Amsterdam de Bonnema-leerstoel die is ingesteld door de ir. Abe Bonnema Stichting. De leeropdracht luidt: ‘Ruimtelijke herontwikkeling en revitalisatie van rurale en urbane regio’s, in het bijzonder in Groningen en Friesland.’ Het komt er op neer dat hij een visie op de verhouding tussen het stad en het platteland ontwikkelt en zijn onderzoeksmethode is een bijzondere: iedereen met een mening over de ruimte kan Hemel een mailtje sturen en vervolgens gaat hij een uurtje of drie door het landschap van Noord-Nederland wandelen. De verhouding is duidelijk: Hemel stelt de vragen en de wandelaar verzorgt de antwoorden. Hij houdt een blog bij over zijn bevindingen en zo zal er over een jaar of drie een boek ontstaan die past in de traditie van vorige werken als ‘Er was eens een stad’ en ‘de toekomst van de stad’.
‘Ik wilde een volledig open onderzoeksmethode gebruiken waarbij niet het ego van de wetenschapper leidend is, maar de visie van mensen zelf,’ zegt hij dan ook. ‘Ik weet vooraf niet met wie ik wandel en al vragen stellend, kom ik te weten hoe zij het liefste zien dat de omgeving eruitziet. Al wandelend vertellen ze over hun leven en de manier waarop ze zich verhouden tot het landschap. Zo kom je tot verrassende inzichten.’
‘Het valt mij op dat er eigenlijk helemaal niemand zit te wachten op de Lelylijn, de spoorlijn die het Noorden op een snelle manier met het westen moet verbinden. Van de vele mensen die ik sprak was er één echtpaar dat daar gebruik van wil maken, maar zij zijn in de zestig dus de kans dat dat zal gebeuren is uitermate klein.’
‘Dat de politiek een hele andere visie heeft op wonen en werken dan mensen zelf. In de politiek gaat het de hele tijd over snelheid en vooruitgang terwijl mensen zelf daar helemaal niet mee bezig zijn. Sterker nog: ze hebben juist behoefte aan rust, aan een omgeving waarin ruimte is om na te denken en je niet van het ene naar het andere moment van vermaak hoeft te lopen. Het kernwoord van mijn wandeltochten is dan ook ‘vertraging’, we moeten weer leren om een stapje terug te doen. Margreeth de Boer, oud-minister van VROM, introduceerde in 1997 de term ‘onthaasten’ en daar geloof ik wel in. We rennen maar door de hele door en omdat we zo hard rennen, gebruiken we vakantie om te ontspannen. Maar ja, op vakantie zijn we ook weer allemaal maar bezig met vermaak.’
‘Ontwikkelingen die gericht zijn op snelheid zoals internet en het snelle reizen over de hele wereld hebben onze geest onnodig opgejaagd. Op alle problemen in onze wereld was het antwoord: laten we een versnelling toepassen en dan komt het goed. Maar ik geloof erin dat onze hersenen die snelheid helemaal niet aankunnen: we hebben juist verdieping en rust nodig zodat we weer betere beslissingen kunnen nemen. Het mooie aan Groningen is dat daar de mogelijkheden zijn om die onthaasting vorm te geven: er komt immers veel geld deze kant op en de natuur is sowieso al prachtig. We zouden hier die vertraging kunnen inbouwen samen.’
‘Die twee hebben natuurlijk altijd met elkaar te maken, maar het is wel zo dat ik meer inspiratie haal uit andere disciplines dan uit de architectuur. In de kunstwereld zit bijvoorbeeld veel meer innovatie. Een voorname inspiratiebron is Constant Nieuwenhuys en de New Babylon-beweging die erop neerkwam dat niemand werkt, maar dankzij volledig automatisering is iedereen vrij om te spelen en te dwalen.’
‘In China zijn ze al een tijd bezig met deze nieuwe manier van denken. Daar zag de overheid in dat er ook een tegenbeweging moet komen aan de voortdurende groei van steeds grotere steden. Daar zagen ze dat mensen op grote schaal naar de steden trokken, maar het platteland bleef achter. Er zijn toen allerlei programma’s gekomen om het platteland weer te ontwikkelingen en dichters speelden daarin een grote rol. Er kwam veel aandacht en geld voor wandelpaden in de natuurlijk en voor dichters die daar verhalen over maakten. Zo moest het platteland weer aantrekkelijk worden en dat gaat nu de goede kant op daar.’
‘De kwaliteit van het leven op het platteland kan veel beter als ze er niet proberen even hard te jakkeren als in de grote stad. Vertraging zal het leven op het platteland goed doen. Ik denk dat het kan helpen om rust in te bouwen door hier veel wandelpaden aan te leggen en door tentoonstellingen te organiseren in de regio. Op die manier ontwikkel je deze regio verder en gaan mensen hier weer terug naar het leven dat nodig is om de aarde niet verder uit te putten.’
Fotograaf: Jan-Kees Steenman