Veel minder auto’s en asfalt, een compactere stad met gebouwen tot zes verdiepingen hoog en twee keer zoveel groen. Alleen zo kunnen Nederlandse steden echt klimaatbestendig worden, stelt onderzoeksprofessor Mark Nieuwenhuijsen. ‘Hoogbouw is niet de oplossing.’
Nieuwenhuijsen is spreker op de jaarlijks terugkerende conferentie Urban Future. Tussen 5 en 7 juni vindt deze dit jaar in Ahoy Rotterdam plaats. Meer dan 250 sprekers zullen hier hun inzichten delen over de transformatie en verduurzaming van steden met ruim 2.000 internationale gasten. Professor Nieuwenhuijsen doceert aan het Institute for Global Health in Barcelona, waar hij ook directeur is van het Urban planning, environment and health program. Zijn onderzoeken worden wereldwijd gepubliceerd en halen regelmatig de internationale media. Zo toonde zijn vorig jaar in The Lancet gepubliceerde onderzoek aan dat oversterfte tijdens de zomer met eenderde afneemt als Europese steden de hoeveelheid groen verdubbelen.
De wetenschappers onderzochten hierin de sterftegegevens van en de temperatuur in 93 Europese steden tijdens de zomer van 2015. Ze vergeleken sterftegegevens met de dagelijkse, gemiddelde stadstemperaturen en brachten in kaart hoeveel mensen er door zogeheten urban heat islands waren overleden. Dat zijn versteende plekken vol asfalt en beton die hitte opslaan. Hun conclusie was dat in deze steden tussen juni en augustus 2015 6.700 inwoners aan hitte-eilandeffecten waren overleden. Uit de resultaten bleek dat de stedelijke temperatuur gemiddeld 1,5 graden Celsius hoger lag dan in het omliggende platteland. Nu is de dekking van stadsbomen in Europese steden gemiddeld 14,9 procent. Als dat verdubbelt naar 30 procent gaan zowel de temperatuur als de oversterfte met eenderde omlaag, toonden de onderzoekers aan.
Het temperatuureffect in stadscentra is nog vele malen groter, licht Nieuwenhuijsen toe. ‘Ons onderzoek richtte zich op de hele stad. Als je echter alleen naar het centrum kijkt, zorgt het hitte-eilandeffect hier voor temperaturen die ’s zomers 5 tot wel 15 graden hoger liggen dan op het platteland. Barcelona, waar ik woon, kampt bijvoorbeeld al drie jaar met droogte. Doordat in de jaren negentig overal meer ruimte is gemaakt voor auto’s, is de stad heter en overstroomt de riolering sneller. Met 30 procent groen kunnen we dit tegengaan. Zo is in het centrum van Barcelona recent een autoweg omgebouwd tot wandelpromenade; de temperatuur is daar ’s zomers nu 5 tot 7 graden lager.’
De noodzaak tot vergroening is volgens hem groot, omdat Europese steden door de klimaatcrisis steeds sneller opwarmen. ‘In Mediterrane landen – waar het in sommige Spaanse en Italiaanse steden ’s zomers al 45 graden wordt – is hitte het grootste probleem. De verwachte gemiddelde temperatuurstijging rond 2100 is hier niet 3 maar 4 tot 5 graden. In Nederland hebben we inmiddels ook de 40 graden bereikt, maar hevige regenval is hier een groter probleem. Ook dan is meer ruimte voor groen echter onontbeerlijk. We moeten sponssteden bouwen, waarbij overtollig water makkelijk kan weglopen, worden opgenomen en opgeslagen water als zomerbuffer dient.’
‘MET 30 PROCENT GROEN IN STEDEN GAAN ZOWEL DE TEMPERATUUR ALS DE OVERSTERFTE MET EENDERDE OMLAAG’
Hoe kunnen Nederlandse steden dat voor elkaar krijgen? ‘Nederlandse steden bestaan voor gemiddeld 10 tot 15 procent uit groen, terwijl dat in steden als Oslo en Berlijn ruim twee keer zo hoog is. Ruimte om dat te verdubbelen naar 30 procent is lastig te vinden. De meest effectieve oplossing is de auto grotendeels verbannen uit het centrum. De auto neemt tot 50 procent van alle ruimte in beslag. In een stad als Barcelona wel 60 procent, terwijl maar een op de vier vervoersbewegingen per auto is. Dat zijn niet alleen wegen maar ook alle parkeerplaatsen bij elkaar opgeteld; zowel asfalt als geparkeerde auto’s veroorzaken een hitte-eilandeffect. In heel Europa zijn stadsbesturen gelukkig bezig centra autoluwer te maken. In Nederland vooral Amsterdam. Maar Utrecht heeft tot nu de beste maatregel genomen door van de drukke Catherijnesingel weer een gracht te maken. Water heeft een nog verkoelender effect dan groen. In meer steden worden gedempte grachten weer geopend.’
Meer groen heeft nog veel meer positieve effecten, betoogt hij. ‘Asfalt eruit en bomen erin betekent een koelere stad, minder luchtvervuiling en een betere gezondheid; mensen gaan meer lopen en fietsen in plaats van autorijden. Eigenlijk moeten stadsbesturen de 3-30-300-regel van de Nederlandse hoogleraar Cecil Konijnendijk als richtlijn nemen; elke bewoner moet vanuit zijn woning drie bomen zien in een omgeving die voor 30 procent groen is en op 300 meter afstand van een park ligt. Dat verbetert vooral de mentale gezondheid zienderogen. Ons onderzoek heeft aangetoond dat stadsbewoners dan substantieel minder naar de dokter, psycholoog en psychiater gaan.’
‘DE AUTO NEEMT TOT 50 PROCENT VAN ALLE STEDELIJKE RUIMTE IN BESLAG’
Ook projectontwikkelaars en beleggers kunnen hier volgens hem in belangrijke mate aan bijdragen. ‘In steden zijn functies als wonen, werken en recreëren opgeknipt en ruimtelijk gespreid met talloze vervoersbewegingen als gevolg. Verdere verdichting van de stad is noodzakelijk. In een compacte stad met veel mixed-use gebouwen zijn werk en voorzieningen op loop- en fietsafstand en is de auto amper nog nodig. Hoogbouw is niet de oplossing. Wolkenkrabbers zorgen voor isolatie en vervreemding. Ze lossen het woningtekort ook niet op, omdat er veel ruimte tussen hoge gebouwen nodig is. Met plannen voor woontorens tot 250 meter gaat Rotterdam de verkeerde richting op.’
Wat volgens hem nodig is, zijn woonblokken van vier tot maximaal zes verdiepingen hoog. ‘Die domineren in steden als Parijs en Barcelona, de meest dichtbevolkte Europese steden. Deze gebouwen kunnen in hoge dichtheid naast elkaar, terwijl er ruimte voor groen overblijft. Zo creëren we de 15-minutenstad van de Frans-Colombiaanse stedenbouwkundige Carlos Moreno, waar inwoners op loop- en fietsafstand toegang hebben tot alle essentiële voorzieningen. Het probleem in Nederland is dat veel mensen naar een grondgebonden woning met tuin in de groene periferie willen. Dat tast niet alleen de groene gebieden aan, maar mensen blijven dan voor alles de auto nodig hebben.
‘IN PLAATS VAN WOLKENKRABBERS MOET ROTTERDAM GEBOUWEN TOT MAXIMAAL ZES VERDIEPINGEN BOUWEN’
Maakt de rechts-populistische golf in Europa het niet onmogelijk dergelijk groen beleid uit te voeren? ‘Partijen als PVV en BBB stellen dat met het afpakken van de auto burgers de zoveelste keer hun vrijheid wordt afgepakt. Maar om wiens vrijheid gaat het dan? Zij beperken juist de vrijheid van de grote meerderheid door hun een groenere, veiligere en gezondere stad te ontzeggen. Over de lange termijn hoor je populistische partijen nooit. Als we over twintig jaar met een verder opgewarmde wereld zitten, kunnen we de schade niet meer terugdraaien, denk ik dat ook zij overstag gaan. Ook zij zullen inzien dat een groenere en koelere wereld in ieders belang is. Binnenkort publiceren we nieuw onderzoek in 1.000 Europese steden waarin we laten zien wat de prestaties op het gebied van CO2-uitstoot, groen en gezondheid zijn.’
Behalve Nieuwenhuijsen zijn er andere voorname sprekers op Urban Future, zoals schrijver Rutger Bregman, ABN Amro-hoofdeconoom Sandra Phlippen en loco-burgemeesters Christophe Najdovski (Parijs) en Janet Sanz (Barcelona). De laatste twee belichten de impact van klimaatverandering op stedelijke ontwikkeling en vertellen over succesvolle vergroeningsinitiatieven in Parijs en Barcelona. Burgemeester Ahmed Aboutaleb opent het evenement in Ahoy. Samen met wethouder Wonen, Bouwen en Klimaat Chantal Zeegers heeft hij het duurzame evenement naar Rotterdam gehaald.
Volgens Zeegers is het geen toeval dat Rotterdam is verkozen. Zo heeft de stad onder meer te maken met de Maas, die de laatste jaren als gevolg van klimaatverandering regelmatig buiten zijn oevers treedt. Mede daarom ontwikkelde de stad enkele jaren geleden de Rotterdamse klimaatadaptatiestrategie. Behalve voor klimaatadaptatie is er veel aandacht voor architectuur, mobiliteit en het sociaal-maatschappelijke aspect van de leefbare stad. ‘We hebben als Rotterdam stevige ambities afgesproken als het gaat om een toekomstbestendige en duurzame stad. De omvang van de uitdagingen en de snelheid waarmee we in Rotterdam de energietransitie en duurzaamheid willen aanpakken, vraagt om innovatieve denkkracht. We kunnen laten zien dat onze stad een vooraanstaande speler is op deze thema’s’, aldus wethouder Zeegers die zelf ook spreekt op het congres.