04 jun 2024 - Erwin Asselman

VG Visie Daily #66: ‘D/DOCK is geen droomfabriek natuurlijk’

D/DOCK bestaat dit jaar twintig jaar. Met CEO Coen van Dijck bespreken we hoe het designbureau vanaf het begin uitgroeide tot een plek waar het gaat om visie, design én de invulling daarna. Plus welke gevolgen dat heeft voor het ondernemerschap.

Als je eigenaar en CEO Coen van Dijck (die kort na het interview aan de EK Ironmen deelnam in Hamburg) vraagt om de afgelopen twintig jaar van D/DOCK samen te vatten dan zegt hij: ‘Het was de moeite waard omdat we als ontwerpstudio vaak een systeemverandering konden bewerkstelligen. We hebben veel bijgedragen in de transitie naar circulair ontwerpen, het creëren van kantooromgevingen waarin gezondheid en welzijn van medewerkers bovenaan staat en – recent – het meervoudig gebruiken van ruimtes.’

Geen hesjes

Met ‘systeemverandering’ bedoelt van Dijck niet dat alle medewerkers in hesjes de barricades opklimmen om de wereld te veranderen. Maar het gaat erom dat ze het designvak breder definiëren dan de meeste andere ontwerpbureaus. Van Dijck: ‘Bij ons hebben de zachte factoren in het leven zoals ‘op je gemak voelen’, ‘samenwerken’ en ‘veiligheid’ alles te maken met de zogenaamde harde factoren, zoals hoe iets eruitziet. Bij ons wordt iedereen uitgedaagd om als eerste met een idee te komen over de manier waarop wij samenleven, om daarna na te denken op welke manier de gebouwde omgeving daaraan een bijdrage kan leveren. Wij geloven dat mensen gelukkiger worden in een goed gebouw en dat de productiviteit daardoor omhoog gaat.’ ‘Toch zijn we geen droomfabriek,’ legt van Dijck uit. ‘Dat bedenken en doen moet wel ergens bij elkaar komen. Het zijn wel echt twee bloedgroepen in het bedrijf, maar uiteindelijk moet het ook gewoon producten opleveren.’

Innovatie

Het inspelen op veranderingen in de manier waarop we wonen, werken en leven vraagt dus constant om innovatieve concepten. Voor dat ontwikkelen van nieuwe concepten lanceerde D/DOCK zelfs een totaal nieuw gebouw. ‘DB55, onze werkruimte in de Houthavens Amsterdam, is een prototype voor een gebouw waar innovatie, educatie, sport, kunst, eten, plezier en vrije tijd samenkomen.’ Het ontwerp voor deze blended-use locatie is sterk gericht op flexibiliteit en circulariteit, waarbij elke vierkante meter vier keer wordt benut. ‘Door meerdere creatieve ingrepen veranderen verschillende functies in de loop van de tijd snel, wat verenigt en kruisbestuiving tussen verschillende deelnemers versterkt.’

Blended-use

Het woord is gevallen: ‘blended-use.’ Niet langer functioneren gebouwen statistisch als kantoor, winkel, woning óf clubhuis, maar de functies lopen door elkaar, legt Van Dijck uit. ‘De dimensie ‘tijd’ wordt toegevoegd aan de ruimte en de pandemie bracht deze ontwikkeling in een stroomversnelling. Het is een trend die past bij de opkomst van de deeleconomie, waarin het delen van diensten en producten centraal staat. Gedreven door de onzekerheid op de vastgoedmarkt breidt blended-use zich nu uit naar kantoorgebouwen. Dus als we een ruimte ontwerpen, houden we rekening met de mogelijkheden van gemengd gebruik in de toekomst.’

Een voorbeeld van zo’n ‘blended-use idee’ dat een concreet product opleverde, is dat van ‘Office Suites’, waarbij kantoren worden omgeturnd tot plekken waar je tijdelijk kunt wonen zonder dat de volledig bestemming veranderd hoeft te worden. Van Dijck: ‘Je krijgt op die manier een soort tiny houses in kantoorgebouwen, en daar geloof ik wel in. Het past bij de manier waarop wij naar het huisvestingsprobleem kijken. Je moet namelijk wat breder kijken dan alleen maar naar het tekort aan woningen. Mensen gaan flexibeler werken. Daardoor komt er ruimte vrij in kantoren, en dat zijn goede gebouwen.’

Een ander voorbeeld van die visie waarbij functies en eigendom door elkaar lopen, is dat van het bedrijf Usespace waar D/DOCK mede-oprichter van is. Het geeft kantoorgebouwen een nevenfunctie, op de momenten dat de hoofdgebruikers bepaalde ruimtes even niet nodig hebben. De nieuwe onderneming krijgt in feite de sleutel van de gebouweigenaar om er in de avond- en weekenduren bijzondere dingen mee te doen. Als voorbeeld noemt van Dijck hoe Usespace het atrium van een EDGE-kantoor voor vrijdagavonden omtoverde tot een oefenruimte voor het Philharmonisch Orkest. ‘De akoestiek is daar geweldig en op vrijdagavond gebeurt daar verder niet zoveel. Ik geloof erin dat je veel meer moet kijken naar de mogelijkheden dan naar de oorspronkelijke functie.’

Die nieuwe manier van invulling geven aan gebouwen ontplofte natuurlijk in de Coronaperiode. In die tijd ging D/DOCK aan de slag voor Hotel De L’Europe en transformeerde een deel van het hotel tot blended-use vleugel. Deze vleugel heet nu ’t Huys, en hier vestigden zich allerlei creatieve ondernemers. Zo werd een hotel een kantoor en dat kan natuurlijk prima. ‘Er zijn daar verschillende creatieve bedrijven permanent gevestigd en dat werkt goed. Het resultaat is een collectie van op maat gemaakte suite-ervaringen waarbij lokale iconen, ondernemers, creatief talent, Amsterdamse merkbouwers, hotelgasten en stadsbewoners nieuw leven in het hotel brengen.’

Systemen bij elkaar brengen

Voor Van Dijck is de oplossing voor het tekort aan woningen dan ook niet alleen een kwestie van bijbouwen. ‘Wonen, leven en werken gaan steeds meer door elkaar lopen. Kijk, er zijn tekorten op elk gebied, maar de ingrediënten om het op te lossen, liggen er wel. Het is gewoon een kwestie van de systemen bij elkaar zien te brengen.’

All rights reserved © 2024 Young Media