18 jun 2024 - Erwin Asselman

VG Visie Daily #73: ‘De binnenstad is een merk’

Een mooie binnenstad waar mensen graag komen en vastgoedbeleggers goede rendementen halen, ontstaat niet vanuit het niets. Het is belangrijk dat alle partijen samen daarmee aan de slag gaan, maar de culturen en belangen verschillen nog wel eens. DNWS (De Nieuwe Winkelstraat) is een platform dat helpt om die samenwerking op te tuigen.

Als je iets wil weten over hoe je kan organiseren dat een binnenstad weer helemaal tot leven komt dan moet je bij het platform De Nieuwe Winkelstraat zijn. Het doet onderzoek, organiseert congressen en staat ondernemers bij in het organiseren van een samenwerking die de binnenstad weer levendig maakt. Het bestaat sinds 2015 en is een initiatief van INretail en Vakcentrum. Met Hester Bunnik bespreken we hoe je die samenwerking tussen vastgoedpartijen, gemeenten en ondernemers kan optimaliseren.

Wat is jullie ambitie?

‘Vitale centrumgebieden en daar heb je veel verschillende partijen bij nodig. Van oorsprong dienen we de belangen van de ondernemers die in de binnensteden, dorpskernen en wijkwinkelcentra zitten. Maar ja, vandaag de dag is een vitale binnenstad veel breder dan alleen goede winkels. Niet voor niks noemen we het ook geen winkelgebied, maar een centrumgebied.’

De binnensteden worden natuurlijk compacter en het gaat in de stad meer om een mix van winkelen, cultuur en horeca.

‘Waarbij retail nog steeds een voornaam deel is van het totale aanbod in een centrum. Dat wordt weleens vergeten. En een binnenstad wordt niet altijd compacter, alleen verandert de mix aan functies en is er naast winkelen ruimte voor werken en wonen.’

Dat is natuurlijk niet altijd even makkelijk?

‘Zeker niet. Iedereen heeft zijn eigen belangen en bovendien spreekt iedereen een andere taal. Een gemeente kijkt altijd naar de lange termijn terwijl een ondernemer snel wil gaan. Tussen de vastgoedpartijen en de gemeenten wil het ook nog wel eens moeizaam gaan. De vastgoedeigenaar heeft toch een bepaald imago terwijl hij misschien wel hele goede bedoelingen heeft. Dat moet je allemaal bij elkaar brengen.’

Wat zorgt ervoor dat dit proces wat makkelijker loopt?

‘Als er een goede ambtenaar én een goede centrummanager zit dan helpt dat enorm. De basis is altijd dat er vertrouwen moet zijn en dat bouw je op door aan de onderlinge relaties te werken. Misschien is dat een cliché, maar het is wel enorm belangrijk. Als je weinig vertrouwen hebt in elkaar dan kan dat compleet escaleren. In Groningen zie je bijvoorbeeld dat de Groningen City Club een hele goede verhouding heeft met de gemeente. Dan kan het ook wel eens knetteren, maar de basis is goed. Het is belangrijk dat je  samen eigenaar bent van een gemeenschappelijk doel.’

Steeds vaker zijn ondernemers verenigd in een BIZ waarbij je allemaal investeert. Is dat belangrijk?

‘Jazeker, maar dat is niet voldoende. Uiteindelijk gaat het om de gezamenlijke agenda en uitvoeringskracht. En vaak is er meer budget nodig dan beschikbaar vanuit een BIZ en de afdeling Economie bij de gemeente. Daarvoor moet je breder kijken. Denk bijvoorbeeld aan het opnemen van een plan voor het stimuleren van de brede welvaart waarvoor vaak meer budget of subsidie beschikbaar is. Dan moet je niet alleen denken aan de gemeente, maar ook aan het Rijk of aan Europa. Het is slim om thema’s te benoemen die daarbij passen en dat wordt nog maar weinig gedaan. Slimme centrummanagers en ambtenaren kunnen dat voor elkaar boksen.’

Wat vind je een voorbeeld waar iets bijzonders op gang is gekomen?

‘Het beste voorbeeld blijft Deventer en hoe centrummanager Peter Brouwer slim subsidies organiseerde voor de stad. Hij heeft vooral hard gewerkt aan de basis, het vertrouwen tussen de betrokken partijen en daarna een goed plan gemaakt. Met het invullen van die goede plannen heeft Deventer zichzelf echt op de kaart gezet.’

Wat maakte dat het daar lukte?

‘Vaak is het toch een kwestie van de kwaliteit van de mensen. Hij heeft veel ervaring en zo’n strategische centrummanager kunnen we overal goed gebruiken. Je hebt mensen nodig die strategisch kunnen denken én die kunnen verbinden. Het helpt als een centrummanager bijvoorbeeld uit het bedrijfsleven komt en de binnenstad als een bedrijf runt, maar belangrijk is altijd dat menselijke. Je moet al die verschillende partijen aan elkaar kunnen koppelen.’

Het begint dus met vertrouwen opbouwen en mensen bij elkaar brengen, maar daarna moet er een visie komen op een bepaalde stad?

‘De binnenstad is een merk en dan moet je altijd het DNA als basis nemen. De ene stad is sterk in cultuur, in een andere stad zijn lokale winkelconcepten belangrijk en de derde stad is een echte studentenstad. Dat moet je goed verweven in het merk zodat je het later overal kan terugzien. Dan voorkom je dat steden op elkaar gaan lijken, ze zijn echt een ontmoetingsplek. Steden werken daar hard aan, maar dat kan nog wel wat beter. Het is belangrijk dat je vanuit stadsontwikkeling denkt; als we investeren in een bepaald deelgebied weet je dat een ander deelgebied daaropvolgend moet vernieuwen omdat loopstromen vaak veranderen. Regeren is vooruitzien.’

Niet te smal denken dus?

‘Zeker, kijk bijvoorbeeld naar de  Spoorwegzone in Tilburg. Daar gebeurt het nu allemaal, maar je moet nu gaan nadenken over hoe je die mensen het spoor over krijgt naar de binnenstad. Eigenlijk moet de levendigheid van de studenten en young professionals in het hart van het centrum plaatsvinden. In Groningen is het Forum zo’n plek waar het allemaal gebeurt, middenin het centrum dus. Uiteindelijk komt het er vaak op neer dat de juiste mensen de juiste dingen doen.’           

Persoonlijke vragen Hester Bunnik

WAAR BEN JE HET MEESTE TROTS OP?
‘Mijn collega’s, de dynamiek in het team is aanstekelijk en motiverend.’
WAT IS JE LIEVELINGSBOEK?
‘Ik lees nu Verslaafd aan je eigen gelijk. Het maakt me bewust van de bubbel waarin we leven.’
WELKE SPORT BEOEFEN JE? EN HOEVEEL UUR PER WEEK?
‘Ik zit graag op de racefiets, sinds ik moeder ben veel te weinig uur.’
WAT IS JE FAVORIETE STAD IN DE WERELD?
‘New York. Mijn eerste keer in New York vergeet ik nooit meer. Je blijft omhoog en om je heen kijken. Het Guggenheim vond ik fantastisch.’
HOE LAAT STA JE OP?
‘7 uur. Wij hebben een efficiënt schema en in een uur zijn we alle vier klaar voor de dag.’

All rights reserved © 2024 Young Media