Op steeds meer plekken in Nederland duiken ze op: erfdelers. Mensen die samen op een voormalig boerenerf wonen in kleine, duurzame woningen. Geen commune of utopie, maar een slimme combinatie van sociaal wonen, natuurontwikkeling en hergebruik van leegstaand platteland. Pieter Parmentier is de bedenker van het concept Erfdelen. ‘Het is een concreet alternatief voor mensen die zelfstandig willen blijven, maar niet alleen.’
‘Het begon aan de keukentafel, met een paar goede vrienden. We spraken over hoe we later wilden wonen, als we wat ouder waren en misschien minder wilden werken. We wilden niet in een standaard bejaardenflat belanden, maar ook niet alleen blijven wonen in een te groot huis. Zo ontstond het idee om met meerdere huishoudens op een erf te gaan wonen, met ieder een eigen kleine, duurzame woning. Omdat communicatie mijn vak is, heb ik er meteen een website voor gebouwd. Niet lang daarna begonnen de eerste reacties binnen te komen. Mensen herkenden zich erin. Ze zochten verbinding, buitenruimte en duurzaamheid. Blijkbaar raakte het een snaar.’
‘Wat Erfdelen uniek maakt, is de combinatie van drie dingen: sociaal wonen, duurzaam bouwen en slim gebruik van bestaande erven op het platteland. Het is geen project dat zomaar ergens uit de grond wordt gestampt, maar juist kleinschalig en afgestemd op de omgeving. Mensen behouden hun zelfstandigheid, maar wonen wel dichtbij anderen die voor elkaar willen zorgen of gewoon af en toe een praatje maken. Dat sociale aspect – aandacht voor elkaar, zonder verplichtingen – is een rode draad. Tegelijk bouwen we ecologisch, met veel aandacht voor natuur, biodiversiteit en hergebruik van ruimte. En tot slot spelen we in op een actuele situatie: veel boeren stoppen, en hun erven komen leeg te staan. Erfdelen is een manier om die plekken nieuw leven te geven.’
‘Er is ontzettend veel belangstelling – meer dan 5.000 mensen hebben zich inmiddels gemeld – maar de praktijk is weerbarstig. De grootste belemmering zit bij overheden. Gemeenten hebben vaak geen beleid voor dit soort initiatieven. Ze denken nog te veel in oude hokjes: óf landbouw, óf natuur, óf woningbouw. En als er al iets kan, dan duurt het jaren om bestemmingsplannen aan te passen. Terwijl wij juist iets doen dat alles combineert en bijdraagt aan leefbaarheid. Gelukkig zie ik de laatste tijd een kentering. Er zijn steeds meer gemeenten die actief willen meedenken of zelfs zelf het initiatief nemen. En ook banken beginnen geïnteresseerd te raken, zoals de Rabobank. Voor boeren zonder opvolger is het aantrekkelijk: ze kunnen hun erf inzetten voor een nieuwe functie en tegelijkertijd een deel van hun pensioen veiligstellen. Dus er beweegt wel wat, maar je hebt een lange adem nodig.’
‘Een sterk plan en een sterke groep. Ik raad initiatiefnemers altijd aan om niet met alleen een idee naar de gemeente te stappen, maar met een uitgewerkt voorstel, liefst met een plattegrond of schetsen erbij. Dan laat je zien dat het serieus is. Daarnaast is de samenstelling van de groep bewoners cruciaal. Je hebt mensen nodig die niet alleen enthousiast zijn, maar ook verantwoordelijkheid willen nemen en kunnen doorzetten. De groepsvorming is vaak een intensief proces, maar als het goed zit, komt het project ook echt tot leven. Daarom verzamelen we namen van belangstellenden per regio en proberen we mensen te koppelen. Want als je eenmaal een hechte groep hebt, kun je bergen verzetten.’
‘Nederland is in wezen een grote stad met veel groen ertussen. Dus we moeten slim met die ruimte omgaan. We gaan natuurlijk niet miljoenen mensen op het platteland laten wonen, maar er is wel degelijk ruimte voor duizenden nieuwe woonplekken op bestaande erven. En juist op die schaal kun je het goed doen: zorgvuldig, met respect voor de omgeving, en met oog voor duurzaamheid. Het mooie is dat je zo ook bijdraagt aan andere doelen, zoals natuurherstel en sociale cohesie. Het is dus geen ‘extra’ vorm van wonen, maar een manier om meerdere maatschappelijke opgaven tegelijk aan te pakken. Kijk naar gebieden met veel leegstand, of naar erven vlakbij natuurgebieden: daar liggen volop kansen.’
‘Dat het echt mensen raakt. Ik krijg vaak mails van mensen die zeggen: “Dit is precies wat ik zocht.” Soms zijn dat ouderen die hun huis uit willen maar geen zin hebben in een anonieme flat. Soms zijn het jonge gezinnen die hun kinderen buiten willen laten opgroeien. En soms zijn het mensen die behoefte hebben aan verbinding, zonder dat het zwaar of verplicht moet zijn. Wat mij ook blij maakt, is dat steeds meer studenten zich melden om bij ons hun afstudeerproject te doen. Dat betekent dat het idee serieus wordt genomen, ook wetenschappelijk. En het voedt de beweging weer met frisse ideeën.’
WAAR BEN JE HET MEESTE TROTS OP?
‘Dat Erfdelen na een aantal jaren veel energie erin steken goed op gang komt. De eerste 20 projecten zijn in ontwikkeling en drie zijn onlangs opgeleverd.’
WELKE SPORT DOE JE?
‘Mijn favoriete sport is fietsen en dan bij voorkeur in de bergen. Het is heel bevredigend om op eigen kracht boven te komen, zoals die keer bij Mount Everest bijvoorbeeld. D.w.z. niet op de top maar basecamp.’