Prof. dr. Maarten Hajer is faculteitshoogleraar Urban Futures aan de Universiteit Utrecht en oprichter van de Urban Futures Studio. Hij probeert met zijn onderzoeksteam én partners uit beleid en praktijk te laten zien hoe de stad van de toekomst eruit kan zien. ‘De politiek heeft beelden nodig van een andere toekomst. Pas dan gaan ze die toekomst durven kiezen.’
‘We proberen twee dingen te combineren: de universitaire kennis meer naar buiten brengen én beleid voeden met alternatieve toekomsten. Want beleid is nu vooral een kwestie van afstemmen: tussen ministeries, met bestuurders, met belangenclubs. Alles draait om het houden van kikkers in de kruiwagen, maar de trekkracht van een alternatief perspectief raakt daardoor ondergesneeuwd. Wij proberen dat te herstellen, door na te denken over hoe het anders kan.’
‘We bedenken mogelijke, aantrekkelijke beelden van de toekomst, maar kijken ook welke processen tot gedeelde toekomsten kunnen leiden. Soms confronteren we juist ook met de absurditeit van het heden. Neem bijvoorbeeld de opkomst van SUV’s. Die voegen niets toe aan mobiliteitsvraagstuk, maar leiden tot absurde discussies bij gemeenten of parkeervakken in vaak al krappe straten nu groter moete worden gemaakt. Door dat soort absurde kwesties bloot te leggen, ontstaat ruimte voor beslissingen, voor keuzen in de ruimtelijke inrichting.’
‘Wat mij erg bezighoudt is hoe we al dertig jaar vasthouden aan het mantra van “100.000 woningen per jaar”. Dat getal is een soort magisch schild geworden: ambitieus, maar politiek veilig. Terwijl het helemaal niet om het aantal nieuwe woningen gaat. Het gaat eerst om: hoe gebruiken we de bestaande voorraad beter? Daarna pas welke woningen bouwen we, voor wie, en op welke plek? Hoe zorgen we dat mensen kunnen doorstromen, hoe maken we bestaande infrastructuur beter bruikbaar? Dáár ligt de werkelijke sleutel.’
‘We kijken te veel naar losse projecten, te weinig naar het grotere geheel. Stadsontwikkeling is meer dan stapelen van woningen. Nederlanders wonen relatief ruim, al denken ze zelf van niet. Kleinere woningen kan een oplossing zijn maar dan moet de publieke ruimte wel veel meer te bieden hebben. Minder privé, meer publieke kwaliteit. Mensen willen dit al. Een goed voorbeeld is de parkeernormdiscussie. Projectontwikkelaars op centrumlocaties zeggen nu: verlaag die norm. Waarom? Omdat mensen daar willen wonen zonder auto. Nu krijgen ontwikkelaars soms hun woningen niet verkocht. We zijn onvoldoende in staat geweest om een ander toekomstbeeld, zonder auto’s in eigendom, overtuigend te maken.’
‘Daar hebben we bij Urban Futures Studio onderzoek naar gedaan. Soms blijk je de toekomst al te kunnen bezoeken. In ons ‘Neighbourhoods for the Future’ project analyseerden we allerlei plannen elders die beleid hier zouden kunnen inspireren. Wenen kwam daar als buitengewoon fascinerend naar voren.’
‘Wenen is in veel opzichten vergelijkbaar met Amsterdam: een snel groeiende stad, veel druk op de woningmarkt. En toch heeft Wenen iets fundamenteel anders gedaan; vastgehouden aan het sociale woningbezit. Daar bestaat zo’n 60% van de woningvoorraad uit sociale of betaalbare huurwoningen. Die zijn bovendien breed toegankelijk – dus niet alleen voor de allerlaagste inkomens – én van hoge kwaliteit. Denk aan woningen met zwembaden, sportvoorzieningen, theaters en goed ingerichte publieke ruimte en dat alles tegen lagere huren dan in Nederland. Wat Wenen laat zien, is dat je ook als overheid of non-profitpartij kwalitatieve, aantrekkelijke leefomgevingen kunt maken. Wenen heeft de woningmarkt gesegmenteerd waardoor er ook een apart ecosysteem is ontstaan waarbij de woningbouwsector niet per se gaat voor maximale winst, maar toch goed rendeert door consistent beleid en duidelijke keuzes. Dat vind ik zo krachtig: het is een toekomst voor ons die elders al bestaat.’
‘We leiden aan bewustzijnsvernauwing. We borduren voort op de bekende weg en zijn vergeten hoe belangrijk verbeelding is. Maar je moet het zichtbaar en invoelbaar maken van ander toekomsten verbinden aan het uitleggen hoe je daar institutioneel kan komen, welke regels nodig zijn, welke financieringsvormen, welke politieke keuzes.’
‘We moeten zorgen dat die beelden van een andere stad gaan circuleren zodat politici niet degene hoeven te zijn die het als eerste roepen. Ze willen wel, maar zijn bang dat iets mislukt of electorale schade oplevert. Dan helpt het als ze kunnen verwijzen naar voorbeelden, of als ze voelen dat de samenleving er klaar voor is. Dat betekent dat wij, als wetenschappers, ontwerpers en beleidsadviseurs, die verbeelding actiever moeten aanreiken.’
‘Jazeker. Kijk naar de herontwikkeling van het stationsgebied in Utrecht of naar projecten als Little C of SAWA in Rotterdam. Of naar de transformatie van de Rijnhavenzone, waar mobiliteit, groen, water en woningbouw op een slimme manier gecombineerd zijn. We zouden een soort “verbeeldings-knipkaart” moeten maken, waarmee burgers maar ook wethouders en ambtenaren gewoon kunnen gaan kijken hoe die toekomst er nu al uitziet.’
‘De Nota Ruimte ligt er nu. Maar er zit geen uitvoeringsagenda bij. En ik vraag me af of we nu een gedeeld beeld hebben van het Nederland waaraan wij willen bouwen. Terwijl we weten: zonder aantrekkelijke beelden van hoe mensen willen wonen, leven en reizen, krijg je nooit voldoende draagvlak voor verandering.’
‘Exact. De stad van de toekomst moet geen spreadsheet zijn, maar een verhaal waarin mensen willen wonen. Dat vraagt ook om een andere manier van planologie. Niet puur rationeel, maar met gevoel, beeld en maatschappelijke verankering. Wat ik wil is een maatschappelijke planologie. Niet wachten tot de politiek het vraagt, maar zelf laten zien wat er kan. Alleen dan gaan mensen denken: ja, dat zou ik willen voor mijn kinderen.’
Wat is het beste advies ooit?
‘Het WRR rapport ruimtelijke ontwikkelingspolitiek uit 1998. Het is een analyse van onze ruimtelijke ordening en hoe je die beter, meer ontwikkelingsgericht, zou kunnen laten functioneren. Nog steeds lezenswaard.’
Waar ben je het meeste trots op?
‘De tentoonstelling Places of Hope uit 2018 waar 13.000 mensen zich lieten inspireren en vertrokken met meer zin in de toekomst.’
Welk boek is je altijd bijgebleven?
‘Brooklyn Follies van Paul Auster.’
Welke film of serie maakte indruk?
‘Il Confirmista van Bernardo Bertolucci. Akelig actueel.’
Welke sport doe je?
‘Ik zeil graag. Zet me op een goeie boot en ik ben gelukkig. Voordeel: geen tijd om op je telefoon te kijken.’
Hoe laat sta je op?
‘7 uur. Als het moet.’
Wat is jouw favoriete vakantiebestemming?
‘De Waddenzee. Dichter bij de natuur kan je in Nederland niet komen.’