Continu in beweging en gedreven door emoties, maakt CONIX RDBM Architects architectuur die een betekenisvol antwoord geeft op de wensen van de bouwheer, de plek, de maatschappij en de tijdsgeest. Wij spraken met één van de oprichters Jorden Goossenaerts. ‘Architectuur staat bij ons gelijk aan: mens en milieu op nummer één.’
CONIX RDBM Architects is opgericht door de architecten Christine Conix, Jorden Goossenaerts en Frederik Jacobs. De organisatie bestaat uit een multidisciplinair team van 65 medewerkers die grensoverschrijdend werken vanuit vestigingen in Antwerpen, Brussel, Amsterdam en Rotterdam. Goossenaerts: ‘Wij begeleiden projecten van ontwerp tot uitvoering. Dat doen we met oog voor mens en milieu.’
‘Architectuur is voor ons uiteraard enorm belangrijk, maar staat niet op zichzelf. Maatschappelijke uitdagingen staan op nummer één en duurzaamheid staat daarin centraal. De grootste uitdaging zit hem in het verbruik van CO2. Als we een nieuw gebouw realiseren, zitten we al snel aan vierhonderd kilogram CO2 per vierkante meter. Dat willen wij zwaar beperken, want om Paris Proof te kunnen bouwen, moeten we dat aantal bijna halveren. Dat wil zeggen dat we compleet anders moeten gaan bouwen. Zo zijn sommige materialen zoals bijvoorbeeld traditioneel beton niet zo goed in het verbruik van CO2, dus moeten we dat anders toepassen en de overstap maken naar andere bouwmaterialen, zoals hout en andere biobased materialen. Daarnaast moet circulariteit een steeds belangrijkere rol gaan spelen.’
Multi Brussel
‘Het gaat hier om de oude Philips-toren. Hier haalden we alle herbruikbare materialen zorgvuldig weg, zodat we ze in de nieuwe constructie konden verwerken om zo het erfgoed in stand te houden. Met de transformatie van deze modernistische toren vormden we een kantoorgebouw met een enkelvoudige bestemming om tot een programma met toegevoegde waarde voor het publiek. Het geeft de voetgangerszone een grotere dynamiek en verbindt de openbare ruimtes in de omgeving met elkaar. We gingen hier van een imposante zwarte doos naar een uitnodigend, circulair én CO2-neutraal geheel. Omdat wij hier al in het beginstadium betrokken werden, lukte het ons om deze doelen te behalen.’
O’Sea Charme Oostende
Oosteroever Oostende
‘In Oostende realiseren wij een kleine duizend appartementen in vier fasen. De hoofdmoot van dit project is wonen, maar we voegen ook andere functies toe om de leefbaarheid te verbeteren. Dat gaat over winkelen, een kinderdagverblijf, een zorgfunctie en assistentiewoningen. Om een goed stuk stad te maken, kun je immers niet anders dan functies mengen. Dat is het toekomstmodel waar we heen willen: minder mobiliteit en meer functies op één plek. Dit zie je ook als steden gaan uitbreiden. Dan wil je niet langer het centrum uitbreiden, maar juist nieuwe centra toevoegen. Amsterdam is daar een mooi voorbeeld van. Hier zie je op allerlei punten rondom het eigenlijke centrum nieuwe voorzieningen ontstaan.’
The Ensemble Amsterdam-Zuidoost
‘In Amsterdam-Zuidoost realiseren wij The Ensemble, een multifunctioneel gebouw dat voor twee derde uit wonen bestaat en voor één derde uit kantoren, parkeren en voorzieningen. Twee torens met een kleine 600 woningen en een plint die aan circa 5.000 m2 ruimte gaat bieden aan maatschappelijke voorzieningen: een gezondheidscentrum met apotheek, een jongerentalentencentrum en een sociaal wijkteam. Daarnaast komt in de plint circa 20.000 m2 commerciële ruimte, te weten horeca, sportvoorzieningen en kantoorruimte. De kantoorruimte is verdeeld over vijf vloervelden van 3.600 m2 . Daarbij is dit project gasloos, waardoor de verhouding in de warmte uitwisseling tussen het wonen en de andere functies ideaal verloopt. Dat in combinatie met opslag van koude en warmte in de bodem en een aantal warmtepompen die dat op gang brengen.’
Jorden Goossenaerts, oprichter CONIX RDBM Architects
‘Het betaalbaar houden van vastgoed. Dat doen we door op schaal te bouwen en door verschillende stedenbouwkundige functies in elkaars buurt te realiseren. Schaal is het belangrijkste om betaalbaarheid positief te beïnvloeden, want dan kan je nieuwe efficiënte dingen doen, ook op vlak van energie en duurzaamheid. Het moet ook starten op stedenbouwkundig vlak om te vermijden dat we te complexe structuren in gebouwen moeten maken, want dan wordt het wederom een te duur verhaal.’