Amsterdam moet investeringsdeals met ontwikkelaars sluiten om de woningproductie snel op te voeren, anders laat jong talent de hoofdstad links liggen, stelt toparchitect Ben van Berkel. Op landelijk niveau is hij van mening dat de strikte scheiding tussen binnenstedelijk en buitenstedelijke bouw van tafel moet. ‘Laten we erkennen dat mensen graag in het groen wonen.’
Parallel aan deze verdichting en uitbreiding moeten Nederlandse steden sterk vergroenen, vervolgt hij. ‘Amsterdam is eigenlijk nog steeds een vieze stad. Als vervuilend verkeer over twintig tot dertig jaar weg is en we met elektrische voertuigen de stad in moeten, kunnen we de ringweg transformeren naar een groene boulevard en de binnenstad veel groener maken. Steden gaan hierdoor veel vriendelijker worden. Als er meer en betere ontmoetingsplekken komen, kunnen we bovendien socialer en interactiever worden. Dat gebeurt in Scandinavië al op grotere schaal. Dat vergroening van steden haalbaar is, bewijzen Parijs, Madrid en Barcelona. En de versteende De Pijp is vergeleken met vroeger ook heel groen geworden. Het is ook gewoon een kwestie van doen. Zo werken wij nu aan een kabelbaan over het IJ, een particulier initiatief. We kunnen er 5.500 mensen per uur mee vervoeren. Dit is een veel groener en goedkoper vervoersmiddel dan een brug of tunnel. Amsterdam is enthousiast en heeft het licht op groen gezet.’
Dat laat onverlet dat steden wat hem betreft woningontwikkelaars alle ruimte moet geven. ‘Het woningtekort begint de stad pijn te doen. Onder internationale studenten is Amsterdam niet meer populair. Je bent als werkgever verplicht in huisvesting te voorzien voor trainees die van buiten Europa komen. Ik had een overeenkomst met een getalenteerde internationale stagiaire, maar zij mag ook niet komen vanwege die huisvestingseis. Amsterdam moet het juist hebben van internationale innovatie, stimulatie en kruisbestuiving. Dat halen we nu onderuit. De 40-40-20-eis maakt woningontwikkelaars kopschuw. Laten we in godsnaam innovatieve modellen ontwikkelen om de woningbouw te stimuleren. Laat ontwikkelaars high-end projecten bouwen op voorwaarde dat ze elders sociale – of studentenwoningen realiseren. Het stadsbestuur moet samenwerken met investeerders en ontwikkelaars om de vaart terug te krijgen.’
Over de ruimtelijke inrichting van Nederland heeft de toparchitect ook uitgesproken ideeën. Zo schreef hij met Global Director Energy Transition Arcadis Carolien Gehrels een boek getiteld Wat wij willen is nog nooit gedaan, over de noodzaak van een volledig integraal bouwproces waarbij circulair bouwen, natuur en klimaat hand in hand gaan. Een deel van hun aanbevelingen is opgenomen in de nieuwe nota Ruimte, zag hij tot zijn genoegen. ‘Ons voorstel om niet alleen de bouw van 1 miljoen woningen tot 2030 te plannen maar van 2 miljoen woningen tot 2050, hoorde ik daarna uit de mond van voormalig woonminister De Jonge komen. Dit kabinet is nu gaan plannen met een horizon die verder rijkt dan tot 2030. Hiermee kan je een grotere flexibiliteit in bouwen en infrastructurele en economische ontwikkelen meenemen in een flexibele ruimtelijke visie, zodat we kunnen anticiperen op alle veranderingen. Want om alle ruimtelijke opgaven het hoofd te bieden, moeten we woningbouw, energietransitie, klimaatadaptatie, bereikbaarheid van steden en het borgen van economische groei aan elkaar koppelen.’
Nederland zou dan wel de strikte scheiding tussen binnenstedelijk en buitenstedelijk bouwen moeten loslaten. ‘Ik ben erg voor nieuwbouw op plekken waar mensen wonen, werken en waar al infrastructuur is, zoals met de schaalsprong van Eindhoven gaat gebeuren. Ik denk ook aan het gebied tussen Rotterdam en Antwerpen. Rond deze havens komt een nieuwe, schone waterstofindustrie, waardoor dit een aantrekkelijker woongebied wordt. Maar we moeten ook erkennen dat mensen graag in het groen wonen. Daar moeten en kunnen we in voorzien, want ruim de helft van ons oppervlakte bestaat uit landbouwgrond. Combineer bijvoorbeeld een kleinere agrarische industrie met wonen in de natuur. Tussen Zwolle, Apeldoorn en de Brabantse Stedenrij is ruimte voor 1 miljoen woningen, stelt de nota Ruimte. Zo verminderen we zowel de stikstofuitstoot als het woningtekort. Een geschikte locatie is bijvoorbeeld de Gelderse vallei, waar de stikstofuitstoot met bijna 60 procent omlaag moet.’
Het belang van vastgoedondernemers met visie en optimisme is in deze tijd belangrijker dan ooit, besluit Van Berkel. ‘De wereld staat er nu heel gek voor. Het nieuwe kabinet staat voor de belangrijke opgave Nederland te openen. Het is aan de markt die situatie te doorbreken. Tegen ontwikkelaars wil ik zeggen; durf te ondernemen. Nu is een tijd om innovatief en optimistisch te zijn. Zelf heb ik altijd mijn intuïtie gevolgd. Doe de dingen waarin je gelooft en waarvan je overtuigd ben. Bij mij heeft dat altijd gewerkt.’