Tess Broekmans werkt als partner van Urhahn Urban Design aan binnenstedelijke projecten en is bovendien Hoogleraar Urban Design aan de TU Delft. Haar speech tijdens de start van haar hoogleraarschap ging over de stad en hoe daar de grote uitdagingen van deze tijd samenkomen.
‘Zeker, wij zijn als ontwerpers nadrukkelijk bezig met de complexe veranderingen van deze tijd zoals de energietransitie. Waar ik naar op zoek ben, is hoe je die grote veranderingen kunt verbinden met het leven van alledag. De impact van de klimaatverandering voelt als abstract en ver weg, maar als stadsbewoners kunnen we daar nu al aan werken en hebben we er dagelijks mee te maken.’
‘Er zijn zeven grote transities gaande en ik gaf mezelf de opdracht om foto’s te maken van plekken waar ik de grote transities herken. In de buurt is er bijvoorbeeld een onderstation dat twee keer zo groot moet worden omdat de vraag naar energie toeneemt. Als je daarnaast woont is dat minder prettig, maar de stad heeft die energie wel nodig de komende tijd dus er moet een plan komen. De extra straling staat niet in verhouding tot de gezondheidswinst die je er op grotere schaal mee behaalt.’
‘Natuurlijk, dat vind ik zo interessant aan de transitie van mijn eigen buurt. Heel veel veranderingen beginnen niet omdat de overheid dat vindt, maar juist omdat een bewoner zegt : hier moeten we iets mee. Het is vaak wel een ingewikkeld proces om een straat groener te krijgen bijvoorbeeld, maar het kan wel.’
‘Ik denk dat er veel meer kennis en kunde zit bij de bewoners en gebruikers van de stad dan wij als professionals vaak denken. Wij werkten bijvoorbeeld in Eindhoven bij Space S vanaf het begin met de bewoners samen en dat levert echt andere plannen op dan we standaard ontwikkeld zouden hebben. Bewoners wilden bijvoorbeeld de studentenwoningen en gewone woningen overal door elkaar in het complex. Daar zou je als projectontwikkelaar niet zo snel aan denken omdat een grote studentenflat makkelijker in de markt te zetten is, maar met deze bewoners, op deze plek kom je tot een andere oplossing.’
‘Je kan wel veel en snel woningen bouwen, maar het gaat ook om woonkwaliteit voor de lange termijn. Wat ik vaak mis, is een reflectiemoment tijdens de planvorming. Zo van: dit hebben we met zijn allen bedacht, maar zijn we er ook echt blij mee of is het een kleurloos compromis? Ook als iets al gerealiseerd is, is verandering mogelijk: misschien is een plek voor je auto nu wel noodzakelijk, maar ziet de wereld er over vijf jaar heel anders uit. Die ruimte moet je kunnen geven. Uiteindelijk zullen we naar een land toegaan waar mensen wonen op plekken waar ze ook werken, maar aan dat ideale plaatje kunnen we nu nog niet voldoen. En in die tussentijd moeten mensen natuurlijk nog wel gewoon kunnen functioneren.’
‘Ik denk dat je beter de tijd kan nemen voor een goed plan, dat je samen tot een oplossing komt waar iedereen tevreden mee is. Dat scheelt je uiteindelijk heel veel tijd, want dan hoef je niet naar de Raad van State met ingewikkelde procedures.’
‘Dat is afhankelijk van je opdrachtgever en de context waarin je zit, maar het is altijd belangrijk dat je met een goed en eerlijk verhaal komt waarbij je zegt: dit is de ruimte die jullie hebben om mee te de denken. Wat ook goed werkt is om huidige bewoners te koppelen aan toekomstige bewoners. Op die manier ontstaat er een ander gesprek, want dan is het niet meer een ontwikkelaar die graag geld wil verdienen, maar iemand die op die mooie plek wil wonen waar jij ook al woont.’
‘Soms goed en soms slecht, maar ik stoor me vooral aan de strategie waarbij je vanaf het begin al in het onderhandelproces zit van de ontwikkelaar met de gemeente. Dus dat een ontwikkelaar iets in een plan heeft staan waarvan ze weten: dat gaat toch niet gebeuren, maar het is een mooi begin voor de onderhandeling met de gemeente. Ik geloof erin om vanaf het begin in te zetten op de beste plannen. Mijn opdrachtgever is niet alleen de bewoner, maar het goed functioneren van de stad.’
‘Je hebt altijd een ontwerp nodig als basis, maar er moet dus een soort flexibiliteit in zitten, een mogelijkheid om mee te bewegen met de tijd. Dit is een heel interessant moment om aan steden te werken, juist omdat er zoveel verandert. Omdat het altijd sleutelen is aan een levend organisme, weet je ook niet zo goed hoe ver je vooruit kan denken, er zijn altijd bij-effecten die je niet had kunnen voorspellen.’
‘Volgens mij is de grootste uitdaging om weer gemengde steden en compacte woonbuurten te maken, waar wonen, werken en voorzieningen zo dichtbij zijn dat je eigenlijk alles met de fiets zou kunnen doen. En dat is echt een operatie van lange duur. Belangrijk is dat alle partijen aan tafel zitten om te praten over hoe zo’n stad eruitziet.’
‘Ja, je ziet in de stad al heel veel, bijna organisch goed gaan. Kijk naar Amsterdam. Natuurlijk is die stad veel duurder geworden, maar ook wel veel beter dan 40 jaar geleden. In de jaren 80 lag de stad er verwaarloosd bij.’
‘Dan heb je alles tot je beschikking: werk, zorg, sport en ontspanning. Je hoeft bij wijze van spreken die stad niet meer uit. En dat is nu maar voor een beperkte groep toegankelijk. Dus de volgende stap is om ervoor te zorgen dat die goede stad er voor iedereen is.’
‘Je moet samenwerken met heel veel verschillende mensen en verschillende belangen afwegen. Het is belangrijk dat je stedenbouw op de korte en stedenbouw op de lange termijn naast elkaar inzet. Dus op de korte termijn kan je met regelgeving de bestaande voorraad heel handig benutten en voor de lange termijn is echt een visie op leven in de stad nodig die je ontwikkelt met alle partijen.’