Dat Nederland morrend tot stilstand lijkt gekomen, komt volgens managing partner Jasper Benus en partner Marte Kappert van Dietz Strategie & Communicatie niet door de nieuwe Omgevingswet maar omdat op gebiedsniveau te lang geen integrale strategische keuzes zijn gemaakt. ‘Bestuurders, marktpartijen en maatschappelijke organisaties moeten nog meer samenwerken.’
Lokale en regionale public affairs, procesmanagement en het stroomlijnen van participatieprocessen waren al specialismen, maar Dietz heeft zich de afgelopen jaren ook ontwikkeld tot expert in gebiedsregie en -opgaven. Volgens Benus kan die focus niet worden losgezien van de Omgevingswet die sinds begin dit jaar van kracht is en zeker heeft geleid tot toegenomen complexiteit. ‘Naast grote verschillen in lokaal beleid, lijkt participatie op veel plekken een doel op zich te zijn geworden. In plaats van een van de middelen om de grote maatschappelijke opgaven in Nederland op een zorgvuldige manier met elkaar te combineren. Van woningbouw tot natuurontwikkeling en van de energietransitie tot AZC’s: overal is weerstand tegen, niets gaat soepel. Dat komt omdat er veel wantrouwen is, maar ook omdat we zijn verleerd om goed samen te werken en ons te verplaatsen in het perspectief van anderen. Hierdoor ontstaat in de opstart en besluitvorming veel vertraging.’ Kappert: ‘Vlak daarbij de invloed van de coronapandemie niet uit. In die periode is alles en iedereen op zichzelf teruggeworpen, met een soort structurele blikvernauwing tot gevolg. Het Niet In mijn Voor- En Achtertuin (NIVEA)-denken is daarmee versterkt, terwijl de schaarse beschikbare ruimte maakt dat opgaven een plek moeten krijgen op dezelfde vierkante meter.’
Volgens Benus hebben de strategen en adviseurs van Dietz Nederland én hun werkgebied de afgelopen jaren zien veranderen. ‘De grote ruimtelijke opgaven zijn niet meer op projectniveau op te lossen. Op gebiedsniveau zijn er publiek-private-maatschappelijke samenwerkingen nodig om ontwikkelingen in beweging te houden of überhaupt van de grond te krijgen. Op strategisch niveau is alles al wel bedacht, in het vertalen van oplossingsrichtingen naar de praktijk gaat het vaak fout.’
In een klein land als Nederland leidt dat volgens Benus tot ‘botsende ruimteclaims’, die niet meer op projectniveau met elkaar in balans kunnen worden gebracht. ‘Op gebiedsniveau zijn er meer mogelijkheden om die ruimtelijke puzzels op te lossen. Een recent voorbeeld is de regio Amersfoort-Zeist, waar Dietz als gebiedsregisseur de samenwerking tussen Defensie, de provincie Utrecht, vier gemeenten en twee waterschappen stroomlijnt. Het eerste resultaat is een stevig bestuurlijk akkoord met concrete gezamenlijke acties voor deze langdurige samenwerking, die moet helpen om de verschillende ruimteclaims of verschillende niveaus met elkaar te verenigen.’
Die gebiedsfocus werkt in vinden van oplossingen bij allerlei ruimtelijke opgaven, zoals bij het relocatieplan voor een papierrecyclebedrijf in Utrecht dat moet wijken voor woningbouw. De experts van Dietz maken daarbij volgens Kappert gebruik van het zelfontwikkelde ‘Vlieghoogtemodel’. ‘Dat helpt alle betrokken aan overzicht, aan een visie die zich niet beperkt tot de korte termijn, maar dwingt om vijftig of misschien zelfs wel honderd jaar vooruit te kijken. Hoe verder je samen vooruitkijkt, hoe je meer je erachter komt dat overheden, en marktpartijen in een gebied veel meer belangen delen en dat ook andere betrokkenen het beste voor hebben met het gebied. Het wederzijdse begrip en vertrouwen dat daardoor ontstaat, leidt tot breder gedragen oplossingen en legt pijnpunten eerder op tafel. En die pijnpunten zijn essentieel, want daarover moet het gesprek eerst gaan.’
‘Versnellen door eerst op strategisch niveau pas op de plaats te maken’ noemt Benus dat. ‘Dan kom je er snel achter dat we overal in Nederland waar ruimteclaims zich opstapelen tegen dezelfde problemen aanlopen. Bedrijven die willen of moeten verplaatsen, ervaren in het hele land dat de woningbouwopgave wel heel dominant is. Of neem de moeizame zoektocht van locaties voor AZC’s. Dat het zo moeizaam gaat, komt deels door het gebrek aan oog en oor voor allerlei andere maatschappelijke zorgen. Op al deze zorgen zijn keuzes nodig, want zonder keuzes blijft de onduidelijkheid en dat versterkt de onvrede.’
Dit betekent volgens Kappert: oprechte aandacht hebben en iets doen met de zorgen vanuit de gemeenschap. ‘Bijvoorbeeld door de (tijdelijke) huisvesting te combineren met een structurele verbetering in de voorzieningen in de buurt. En als gemeente ruimte te geven in regels, zodat bedrijven en verenigingen de mensen die in de buurt komen werk kunnen bieden.’
Marte Kappert en Jasper Benus
Kappert is nauw betrokken bij de We Doen het Samen-coalitie. ‘Die werkt aan het versterken van lokale gemeenschappen, zodat ze een vanzelfsprekende partner worden binnen de publiek-private-maatschappelijke samenwerkingen.’ Benus: ‘Dankzij dat soort netwerken integreren we lokale kennis en sluiten we aan sociaalmaatschappelijke verbindingen. Waarbij we steeds meer kansen zien voor samenwerkingen, die vanuit financieel en maatschappelijk rendement interessant zijn.’