Duurzaamheid is een modewoord in de architectuur, maar voor Elma Durmisevic is het al decennia een kernprincipe. Sinds haar komst uit Sarajevo naar Amsterdam houdt ze zich bezig met circulaire architectuur en de vraag hoe gebouwen slimmer ontworpen kunnen worden. Waar komt die passie vandaan? En wat leerde ze over de beste manier om innovatie in de sector te bewerkstelligen?
‘Dat begon eigenlijk al in mijn jeugd in Sarajevo. Mijn vader was ingenieur, mijn moeder architect, dus techniek en bouwen waren bij ons thuis altijd onderwerp van gesprek. Ik was altijd gefascineerd door hoe dingen in elkaar zitten. Toen ik twaalf was, haalde ik mijn fiets uit elkaar en zette hem weer in elkaar, gewoon om te begrijpen hoe hij werkte. Die nieuwsgierigheid naar constructies is altijd gebleven. Daarnaast herinner ik me de verhalen van mijn ouders over Japanse architectuur. Ze reisden door Japan en India en kwamen terug met beelden van huizen die veranderden met de seizoenen. Die flexibiliteit vond ik intrigerend. Toen ik in Nederland kwam en de bouwcultuur zag, besefte ik dat veel gebouwen hier nauwelijks aanpasbaar zijn. Dat inspireerde me om de oorzaak hiervan te onderzoeken. Waarom ontwerpen we geen gebouwen die meebewegen met de tijd?’
‘Ik kwam oorspronkelijk naar Nederland in afwachting van een promotieplek in de Verenigde Staten. Ik kreeg een stageplek bij een architectenbureau in Amsterdam en dacht: ik kan altijd nog doorvliegen naar de VS. Maar de omstandigheden veranderden en ik voelde me thuis in Amsterdam. Het open karakter van de stad, de geschiedenis van vrijheid en liberalisme, dat sprak me enorm aan. In Sarajevo groeide ik op in een stad die altijd open en tolerant was. Dat herkende ik hier. Dus ik ben gebleven.’
‘Toen ik in Delft ging promoveren, werd al snel duidelijk hoe weinig flexibel de bouwsector is. De bouw is een enorme industrie, met complexe processen, grote investeringen en lange doorlooptijden. Als een fabrikant zijn productielijn voor vijf jaar vooruit heeft verkocht, waarom zou hij die dan veranderen? Die houding kwam ik overal tegen. In de jaren ‘90 was duurzaamheid al een thema, maar gebouwen werden nog steeds ontworpen als starre constructies, terwijl het leven juist dynamisch is. Ik zag een fundamentele fout: als de wereld constant verandert, waarom bouwen we dan dingen die níét kunnen veranderen?’
‘Ik realiseerde me dat praten alleen niet genoeg was. Innovatie vraagt om bewijs. Daarom heb ik in 2009 GTB Lab opgericht, een laboratorium waar we circulaire bouwconcepten niet alleen bedenken, maar ook testen en demonstreren. Het lab heeft twee pijlers. De eerste is fysieke demonstratie: we laten bedrijven, overheden en investeerders letterlijk zien hoe circulaire gebouwen werken. De tweede is wetenschappelijke onderbouwing: we meten en analyseren de prestaties van nieuwe bouwmethodes. Als je de bouwsector wil overtuigen, moet je zowel praktisch als theoretisch bewijzen dat het werkt.’
‘Een van onze belangrijkste concepten is het ‘Green Transformable Building’. Dit gebouw is volledig demontabel, zonder materiaalverlies. Dat betekent dat je het kunt verplaatsen, aanpassen of opnieuw opbouwen zonder sloopafval. Een ander voorbeeld is onze aanpak van gebouwlagen. We kijken naar drie niveaus van circulariteit: ruimtelijke flexibiliteit, aanpasbare systemen en materiaalhergebruik. Door deze principes in te bouwen, verleng je de levensduur van een gebouw en behoud je de waarde van materialen.’
‘Het is een combinatie van economische argumenten en visuele overtuiging. Duurzaamheid op zichzelf is niet genoeg om de industrie in beweging te krijgen. Maar als je kunt aantonen dat circulair bouwen kosten bespaart, onafhankelijk maakt van schaarse grondstoffen en beter bestand is tegen veranderende regelgeving, dan luisteren bedrijven wel. Daarnaast is visuele demonstratie cruciaal. Mensen moeten iets kunnen zien en aanraken voordat ze erin geloven. “Zien is geloven”, is een typisch Nederlandse uitdrukking en dat geldt zeker voor de bouw.’
‘Eén: regelgeving. Veel bouwvoorschriften zijn gebaseerd op traditionele methodes en laten weinig ruimte voor nieuwe materialen en flexibele ontwerpen. Twee: financiering. Banken en investeerders kijken vaak naar de korte termijn. Een circulair gebouw heeft soms een hogere initiële investering, maar is op lange termijn goedkoper. Daar moeten financiële modellen op worden aangepast. Drie: mindset. De bouwsector is gewend aan vaste werkwijzen. Het is moeilijk om mensen ervan te overtuigen dat bouwen ook ánders kan. Daarom is het zo belangrijk om voorbeelden te laten zien.’
‘Dat moet wel. De huidige manier van bouwen – waarin we grondstoffen uitputten en tonnen afval creëren – is niet houdbaar. We hebben te maken met klimaatverandering, schaarse materialen en een groeiende bevolking. Circulaire architectuur is niet alleen duurzamer, maar ook logischer: het betekent dat je gebouwen maakt die zich aanpassen aan de tijd. Ik geloof in het concept van ‘flexibele monumenten’: gebouwen die robuust en iconisch zijn, maar intern veranderlijk. Ze behouden hun waarde door de tijd heen, zonder dat ze gesloopt hoeven te worden. Dat vraagt om een nieuwe generatie architecten die niet alleen mooie gebouwen ontwerpt, maar ook nadenkt over de toekomst.’
WAT IS HET BESTE ADVIES OOIT?
‘Luister naar je zelf.’
WAAR BEN JE HET MEESTE TROTS OP?
‘De Green Design Biënnale die al 10 jaar, stedenbouwkundigen, architecten, ingenieurs, studenten en academici van diverse universiteiten in Europa en breder bij elkaar brengt rond het thema van groene en circulaire architectuur.’
WELK BOEK IS JE ALTIJD BIJGEBLEVEN?
‘Brave new world van Aldous Huxley.’
WELKE FILM OF SERIE MAAKTE INDRUK?
‘Interstellar.’
WELKE SPORT DOE JE?
‘Skiën.’
HOE LAAT STA JE OP?
‘7:30 uur met kopje koffie en laatste nieuws.’
WAT IS JOUW FAVORIETE VAKANTIEBESTEMMING?
‘`Car free´ Princess island Istanbul.’
WAT IS HET BESTE RESTAURANT?
‘Kok & kunst, koken met lokale ingrediënten bij GTB Lab.’
WAT IS JOUW MOTTO?
‘Keep on Walking.’
WIE ZIJN JOUW VOORBEELD?
‘Mijn ouders.’