Andy van den Dobbelsteen is hoogleraar Climate Design & Sustainability aan de TU Delft. Hij ziet het als een van zijn missies om de vastgoed- en bouwwereld te overtuigen om duurzame bouwmethodes te gebruiken. Over het behalen van die missie is hij behoorlijk positief, maar hij vindt dat de overheid nog wel een extra stapje zou kunnen zetten.
‘Er gebeurt inmiddels best veel. Dat heeft jaren gekost, maar bedrijven zoals verzameld in de Gideonbeweging gaan nu zelfs verder dan wat de overheid eist. Zij pleiten actief voor hogere normen op duurzaamheid, circulariteit en biobased bouwen.’
‘De bewustwording binnen de sector speelde een grote rol. Bedrijven beseffen dat traditionele bouwmethoden niet houdbaar zijn. Men ziet nu in dat duurzaam bouwen niet alleen noodzakelijk is, maar ook haalbaar en financieel aantrekkelijk kan zijn. Toch blijft geld nog vaak een knelpunt.’
‘Technisch kan vrijwel alles, maar het struikelblok zit vooral in het economische model. Bij bouwprojecten op de TU Delft rekenen we daarom consequent met een CO2-prijs. Traditioneel bouwen mag, maar dan moet je betalen voor compensatie van de CO2-uitstoot die je veroorzaakt. Dat maakt duurzame alternatieven aantrekkelijker.’
‘Als duurzaamheidscoördinator zorg ik dat duurzaamheid bij alle projecten wordt meegenomen. We gebruiken het principe van ‘Total Cost of Ownership’ inclusief een CO2-prijs. Daardoor maken financiële afdelingen betere, duurzame keuzes. Dit zorgt ervoor dat leveranciers gedwongen worden hun CO2-uitstoot inzichtelijk te maken, wat leidt tot bewustere keuzes.’
‘Biobased bouwen is duurder omdat het minder standaard is dan beton of staal. Maar als je rekening houdt met de totale kosten over langere termijn, blijkt biobased vaak aantrekkelijker. We moeten dit economisch model vaker toepassen om biobased bouwen te stimuleren.’
‘We kunnen boeren helpen overstappen van veeteelt naar het verbouwen van plantaardige bouwmaterialen. Materialen als stro, lisdodde en bamboe zijn waardevolle, duurzame bouwmaterialen. Zo bieden we boeren perspectief, verminderen we stikstofproblemen, en creëren we tegelijk een nieuwe duurzame industrietak in Nederland.’
‘De overheid heeft hierin absoluut een stimulerende rol. Boeren voelen zich nu vaak bedreigd omdat het lijkt alsof ze alleen uitgekocht kunnen worden. Maar als de overheid hen actief begeleidt naar plantaardige landbouw en biobased productie, slaan we meerdere vliegen in één klap.’
‘Het is essentieel dat de overheid perspectief biedt. Boeren moeten zien dat een overstap economisch haalbaar is. Door subsidies, ondersteuning en duidelijke regelgeving voor biobased materialen te bieden, kan er een nieuwe duurzame industrie ontstaan die zowel boeren als de bouwsector helpt.’
‘Door het laten zien van succesvolle voorbeelden. Bedrijven zoals Dijkstra Draisma, Heijmans en Ballast Nedam tonen aan dat duurzaam bouwen werkt en betaalbaar is. Zulke positieve cases inspireren andere bedrijven en maken duidelijk dat duurzaamheid en winstgevendheid goed samen kunnen gaan.’
‘De overheid moet niet alleen hogere eisen stellen, maar vooral ook faciliteren en stimuleren. Nu zien we soms het tegenovergestelde gebeuren. Het huidige kabinet maakt soms keuzes die duurzame bouw juist bemoeilijken, terwijl bedrijven juist vragen om ambitieuzere richtlijnen. Dat kan echt veranderen.’
‘Zeker, al blijf ik kritisch. Technologisch zijn we al heel ver, het bedrijfsleven wil ook graag vooruit. Nu moet vooral de overheid aansluiten om de duurzame transitie écht mogelijk te maken. We hebben goud in handen, zeker met de mogelijkheid om onze eigen biobased industrie op te zetten.’
‘De landbouwsector heeft alle potentie om het centrum van een groene industriële revolutie te worden. Door plantaardige materialen te verbouwen kunnen we de woningbouw versnellen, het stikstofprobleem aanpakken en tegelijkertijd nieuwe economische kansen creëren voor boeren. Dat vergt moedige keuzes en duidelijke beleidsvisie.’
‘Mijn rol is het bieden van kennis en inzicht, tonen wat mogelijk is en hoe we dit economisch haalbaar maken. Maar ik kan het niet alleen. Ik heb de samenwerking met vooruitstrevende bouwbedrijven nodig die laten zien dat duurzame oplossingen succesvol en winstgevend zijn. Door samen die voorbeelden neer te zetten, creëren we een krachtige beweging die moeilijk te negeren is, ook door politici.’
‘Ja, ik blijf optimistisch. De bouwsector ziet zelf de noodzaak en is gemotiveerd om door te pakken. Met een duidelijker ondersteunende rol van de overheid kunnen we de duurzame transitie versnellen en een echt toekomstbestendige bouwsector creëren.’
WAT IS HET BESTE ADVIES OOIT?
‘Practise what you teach and preach.’
WAAR BEN JE HET MEESTE TROTS OP?
‘De grote en brede veranderingen die we aan het bereiken zijn op de TU Delft, en de mensen die we hierin meekrijgen.’
WELK BOEK IS JE ALTIJD BIJGEBLEVEN?
‘Sapiens van Yuval Noah Harari, en (als tegenhanger) The World Without Us, van Alan Weisman.’
WELKE FILM OF SERIE MAAKTE INDRUK?
‘Net heb ik Toxic Town afgekeken. Geweldige serie over het grote gifschandaal in Corby, Schotland, waar vrouwen misvormde kinderen baarden. Met fantastische acteurs.’
WELKE SPORT DOE JE?
‘Boulderen, hardlopen, fietsen en inline skaten vooral. Vroeger heb ik veel geroeid, atletiek gedaan en gevoetbald.’
HOE LAAT STA JE OP?
‘Als m’n kleine knul wakker wordt, meestal half zeven tot half acht.’
WAT IS JOUW FAVORIETE VAKANTIEBESTEMMING?
‘Na deze zomer is dat toch wel Ierland, maar Frankrijk en Italië zijn ook niet te versmaden. Ik vind zoveel landen mooi.’
WAT IS HET BESTE RESTAURANT?
‘De Faculty Club op de TU-campus J. Helaas kunnen wij nog niet naar Madison 11 in New York J.’
WAT IS JOUW MOTTO?
‘Use you potential, en ‘Een beter milieu begint bij je eigen invloedssfeer’.
WIE IS JOUW VOORBEELD EN WAAROM?
‘Ik heb vele voorbeelden, maar mijn grote leermeester was toch wel Jón Kristinsson. Mijn andere vorige werkgevers Hiltrud Pötz en Michiel Haas hebben ook grote invloed gehad.’