Professor Karien Dekker werkt aan de RMIT University in Melbourne, bij de School of Property, Construction and Project Management. Ze is hoofdonderzoeker in een project over huisvestingsoplossingen voor tijdelijke migranten in Australië. Dekker schrijft over sociale infrastructuur en betaalbare huisvesting in diverse gemeenschappen. We spreken de van oorsprong Nederlandse geograaf over haar werk, de verschillen tussen Nederland en Australië én over de vraag hoe je wijken creëert waarin mensen prettig samenleven.
‘Mijn man kreeg op een gegeven moment een baan aangeboden door een Australisch bedrijf. We besloten de stap te wagen en te verhuizen. Zelf heb ik toen gekeken waar in Australië het meeste woning- en stedelijk onderzoek werd gedaan, omdat dat mijn vakgebied is. Ik kwam al snel uit bij RMIT University in Melbourne. Dat is een sterke onderzoeksinstelling op het gebied van de gebouwde omgeving. Toevallig kende ik er mensen en was er een vacature. Zo kwam het balletje aan het rollen. We verhuisden met banen in de tas. Dat was een luxe.’
‘Ik richt me op de vraag hoe je in diverse gemeenschappen sociale samenhang kunt bevorderen. Hoe kunnen mensen van verschillende achtergronden, leeftijden, inkomensniveaus en culturen samenleven op een manier die constructief is en voor iedereen werkt? Ik kijk dus niet alleen naar fysieke woningen, maar vooral naar de sociale processen daarbinnen. Hoe zorg je ervoor dat verschillen niet tot uitsluiting leiden, maar juist tot kracht en samenwerking? Veel van mijn werk speelt zich af op buurtniveau, omdat dat de plek is waar mensen elkaar in het dagelijks leven tegenkomen.’
‘In veel landen zie je dat sociale woningbouw zich concentreert in specifieke wijken. Het idee van sociale mix is dat je kwetsbare groepen niet allemaal bij elkaar plaatst, maar mengt met midden- en hogere inkomens. Dat heeft twee doelen. Ten eerste voorkom je een overconcentratie van sociale problematiek, zoals armoede, werkloosheid en criminaliteit. Ten tweede biedt het mensen meer kansen, simpelweg doordat ze leven in een stabielere omgeving met betere voorzieningen en netwerken. In de praktijk blijkt overigens dat die “opwaartse mobiliteit”, dus dat arme mensen via rijkere buren aan werk of kennis komen, meestal beperkt is. Maar wat wél werkt, is dat de wijk als geheel beter functioneert. Minder overlast, minder segregatie, beter te beheren voor gemeenten.’
‘In Nederland is sociale woningbouw stevig ingebed in het woningbestand, soms tot wel 50% in stedelijke gebieden. Australië daarentegen heeft maar 3% sociale huurwoningen. Dat is extreem weinig en dan heb ik het dus over de klassieke “public housing”, die echt betaalbaar is. De toegang daartoe is bovendien streng: mensen komen alleen in aanmerking als ze meerdere ernstige problemen tegelijk hebben, zoals verslaving, trauma en werkloosheid. Het gevolg is dat je in die gebouwen – vaak woontorens – een zeer geconcentreerde groep extreem kwetsbare mensen hebt.’
‘In Melbourne wil men de 44 woontorens slopen en de bewoners spreiden over de stad. Het idee is: doorbreek de concentratie. Dat klinkt misschien als een logische stap, maar het heeft enorme nadelen. Allereerst raken mensen hun sociale netwerk kwijt. Dat zijn vaak de enige steunstructuren die ze nog hebben. Ten tweede zijn sloop en nieuwbouw extreem duur én slecht voor het milieu: de CO₂-uitstoot van het neerhalen en herbouwen is gigantisch. Ten derde weten we uit Europese ervaring dat herhuisvesting van kwetsbare groepen vaak leidt tot nieuwe problemen elders.’
‘Wij werken nu aan een alternatief plan waarbij je renoveert in plaats van sloopt. Je verbetert de kwaliteit van het gebouw – denk aan isolatie, ventilatie, veiligheid – en je probeert via natuurlijke mutatie de bevolkingssamenstelling iets te verdunnen. Dus als mensen verhuizen, voeg je bijvoorbeeld middeninkomens toe. Belangrijk daarbij is dat je mensen niet zomaar naast elkaar zet, maar echte sociale ondersteuning biedt. Alleen dan ontstaat er een leefbare mix. Dat betekent investeren in sociaal werk, in voorzieningen, in begeleiding. Het draait om het bouwen van sociale infrastructuur, niet alleen van muren.’
‘Ten eerste: verwacht geen wonderen van sociale mix. Het is geen magisch recept. Maar het is wel een manier om te voorkomen dat kwetsbaarheid zich concentreert. Ten tweede: kijk breder dan woningbouw alleen. Mensen hebben werk nodig, onderwijs, veiligheid. Als je die basis op orde hebt, ontstaat er veel sneller een stabiele leefomgeving. En ten derde: betrek mensen bij de plannen. Laat bewoners meepraten, meebeslissen. Top-down beleid werkt zelden goed, zeker niet als het over iemands woning gaat.’
‘Klopt. In rijke wijken willen mensen vaak geen verdichting of sociale huurwoningen in de buurt. Maar als overheid moet je dan toch de regie durven nemen. In Australië zijn ze daar soms beter in: gewoon besluiten en uitvoeren. Maar dan wel zonder mensen over te slaan. Hier stopte de overheid flyers in brievenbussen met de mededeling “Uw woning wordt gesloopt”. Dat veroorzaakte paniek. Veel bewoners zijn vluchtelingen, die dachten: we moeten weer weg. Dat is traumatisch. Dus: ja, pak door als overheid, maar doe het met zorg en samen met bewoners.’
‘Zeker. Eén daarvan is het systeem van “negative gearing”. Daarbij mogen mensen die een beleggingspand hebben, hun eventuele verlies aftrekken van de belasting. Het idee was dat dit de huurmarkt zou stimuleren, maar het effect is juist dat huizenprijzen kunstmatig hoog worden gehouden. Het maakt woningen onbereikbaar voor starters. Nederland moet dat echt niet kopiëren.’
‘De kwaliteit van woningen in Nederland is veel beter. Goede isolatie, duidelijke bouwvoorschriften, compacte steden. In Melbourne lopen we in de winter met winterjassen binnen omdat de huizen niet warm te krijgen zijn. Ook het fietsen in Nederland is iets om trots op te zijn. Het maakt steden toegankelijk, leefbaar en gezond. In Australië is het autoverkeer dominant. Op die punten kunnen ze daar nog wat leren van Nederland.’
‘Zie huisvesting als onderdeel van een veel breder systeem. Betaalbare woningen zijn belangrijk, maar zonder werk, onderwijs en veiligheid blijven mensen kwetsbaar. Bouw niet alleen aan woningen, maar aan gemeenschappen. En wees niet bang om besluiten te nemen. Overleg is goed, maar als we blijven praten zonder te bouwen, verandert er niets. Nederland heeft een sterke basis. Gebruik die kracht.’