Cees-Jan Pen is lector ‘De Ondernemende Regio’ bij Fontys Hogeschool en promoveerde als economisch geograaf aan de Rijksuniversiteit Groningen op bedrijfsverplaatsingen en locatiekeuzes. Terwijl het woningtekort alle aandacht krijgt, waarschuwt Pen voor een eenzijdige blik en negeren van het MKB: ‘We vergeten vaak dat bedrijventerreinen minstens zo belangrijk zijn voor de leefbaarheid van een stad.’
‘Ja, veel te veel. Alsof het enige probleem in Nederland wonen is. Natuurlijk is het woningtekort urgent en zeer zorgelijk, maar de ruimtelijke puzzel draait om méér dan huizen bouwen. We moeten ook kijken naar werk, infrastructuur, duurzaamheid, energie en vooral de kwaliteit van bodem en water. Door dit integraler te doen, versnel je ook de aanpak van de woningnood. Draai de volgorde om: eerst Ruimtelijke Ordening en dan aanpak van de woningnood.’
‘Als je vooraf geen integrale afweging maakt, krijg je achteraf juridisch gedoe, vertraging, wantrouwen en frustratie. Dit komt te vaak voor als je bedrijven op slot zet, wegduwt en niet doet aan ondernemersparticipatie omdat je teveel bezig bent met woningen bouwen. Je kunt niet overal woningen willen realiseren zonder te kijken wat er al zit en hoeveel werkgelegenheid daar is. Bewoners moeten ook ergens kunnen werken. Soms moet je gewoon concluderen: hier moet je helemaal niet willen wonen.’
‘Veel meer kijken naar hoe wonen en werken zich tot elkaar verhouden. Gelukkig zie ik steeds vaker een koppeling tussen woningbouwaantallen en te realiseren arbeidsplaatsen en bedrijfsruimte. In plaats van overal huizen neer te zetten, moeten we kijken waar het realistisch is. En wat kunnen ondernemers op een plek nog betekenen? Praat met hen in plaats van over hen over hun toekomstplannen, de ruimte die ze nodig hebben, de laadinfrastructuur, hun logistiek. Je kunt veel ellende voorkomen door tijdig dat gesprek te voeren. De praktijk is dat er nauwelijks mensen en middelen zijn voor ondernemersparticipatie.’
‘Dan kom je tot onwerkbare situaties. Bijvoorbeeld als er ineens zwaar vrachtverkeer door een nieuwe woonwijk moet rijden, omdat een bedrijf nog altijd daar zit. Of als bedrijven worden weggejaagd, terwijl ze essentieel zijn voor de lokale economie en men vaak geen idee heeft waar dan wel plek is. De praktijk is dat nieuwe bewoners meer en vaker gaan klagen en hierbij is het bedrijfsbelang snel ondergeschikt. Dat soort fouten zie ik vaak ontstaan vanuit woningdruk en politieke kortzichtigheid.’
‘Omdat ze ontzettend veel werkgelegenheid bieden, vaak ook voor mensen zonder hoge opleiding en vooral voor maak-, ambachtelijke- en industriële bedrijven. Dat wordt in het debat onderschat. Het lijkt soms alsof iedereen straks alleen nog maar in hippe kantoren werkt en creatief bezig is in een campusomgeving, maar dat is natuurlijk onzin. De maakindustrie, de logistiek, de bouw zitten op die terreinen en zijn essentieel voor de economie en voor de energietransitie. En we vergeten dat bedrijventerreinen cruciaal zijn voor het faciliteren van de energie- en circulaire transitie.’
‘Lokaal kunnen bedrijventerreinen makkelijk 30 tot 35 procent van de banen vertegenwoordigen. En die meer stuwende bedrijven zorgen weer voor werk bij andere bedrijven: onderhoudsbedrijven, installateurs, beveiliging, toeleveranciers. Het zijn complete ecosystemen. Als je bedrijventerreinen sloopt of marginaliseert, hak je in op een onzichtbare maar vitale economische laag.’
‘Omdat ze er helaas niet uitzien. Letterlijk. Te grijs en steenachtig. Mensen rijden erlangs en denken: dit is lelijk, we hebben toch minder industrie nodig… weg ermee. Maar dat is veel te oppervlakkig gedacht. Die gebouwen zijn niet mooi, maar ze zijn functioneel en er moet ook gewoon worden gewerkt. Verbeter het ontwerp, de duurzaamheid, de toegankelijkheid en vooral de samenwerking en vergroening.’
‘In sommige gevallen zeker wel. Zeker als het om kantoorfuncties of lichte bedrijvigheid gaat en we kunnen ook veel intensiever en gestapeld bouwen. Teveel terreinen zijn maar 2 of 3-laags. Maar dit kan niet overal. Je moet dus echt gebied voor gebied bekijken wat kan. Wat niet werkt, is blind aantallen woningen plakken op een kaart. Daar komen ongelukken van. Denk aan lawaai, verkeer, vervuiling. En dat schaadt uiteindelijk ook de woningbouw zelf.’
‘Praat mét en niet over ondernemers voordat je plannen maakt. Vraag wat ze nodig hebben, welke ruimte ze willen om te groeien, innoveren of verduurzamen. Dan pas kun je een integraal plan maken. Nu worden ze vaak pas betrokken als alles al is dichtgetimmerd en dat is zonde, onprofessioneel en schaadt het ondernemersvertrouwen.’
‘Omdat het visieloos is. Het klinkt leuk, maar het is vaak duur, kost veel ambtelijke capaciteit en mist een integraal plan. Er wordt gedaan alsof er overal rondom steden en dorpen lekker makkelijke en ongebruikte plek is om een paar huizen bij te bouwen, maar zo werkt het niet. Veel van die plekken zijn kwetsbaar, slecht bereikbaar, ecologisch waardevol. Je moet echt beter nadenken over wat je doet met de schaarse ruimte.’
‘Begin bij de vraag: wat voor stad of regio willen we zijn, waar gaan we in de toekomst ons geld mee verdienen en wat voor een leefomgeving streven we na? Kijk naar plekken rond stations en HOV-knooppunten, waar voorzieningen al zijn. Kijk naar bestaande wijken waar ruimte zat is om woningen toe te toevoegen. Kijk waar je wat hoger kan bouwen. Herontwikkel winkelcentra die leegstaan. En denk aan de energietransitie: waar kun je slim combineren met zon, opslag en nieuwe infrastructuur? Bouw een visie, geen Excel-sheet.’
‘Nee, maar kijk eerst naar de bestaande stad en dorpen en spreek over bouwen binnen de bestaande bebouwde kom. Bij binnenstedelijk denkt iedereen dat er alleen maar in en om de binnenstad wordt gebouwd. Er zijn echt nog heel veel plekken waar je kunt verdichten en als je dan de stap maakt naar buitenstedelijk bouwen, doe dat dan op basis van ligging, bereikbaarheid, klimaatveiligheid en bestaande voorzieningen. Niet zomaar het groen volplakken. Ik geloof in de ‘15 minutenstad’. Dat mensen binnen 15 minuten kunnen wonen, werken, winkelen en ontspannen. In veel regio’s is dat haalbaar, als je tenminste investeert in fietsinfrastructuur en het OV en beseft dat de auto erg veel vaak inefficiënt benutte ruimte vraagt. Dan hoeven mensen minder met de auto, wat ruimte en geld bespaart. Het is een simpel idee, maar vraagt om slim ruimtelijk beleid.’
‘Durf keuzes te maken op basis van integrale visie. Niet alles kan overal. Wees eerlijk over wat realistisch is. En denk integraal: kijk naar wonen én werken én mobiliteit én duurzaamheid tegelijk. Werk samen met regio’s, provincies en ondernemers en geef bedrijventerreinen de plek die ze verdienen in dat verhaal.’
‘Dat bedrijventerreinen niet langer als restgebieden worden gezien. Dat we gaan begrijpen dat daar de toekomst van onze economie ligt; van de circulaire industrie tot duurzame logistiek. En dat we bouwen aan steden die niet alleen mooi zijn, maar ook echt werken.’
WAT IS HET BESTE ADVIES OOIT?
‘Je kan kiezen voor een studie waar je later veel geld mee kan verdienen of je kiest voor waar je passie ligt en dat is aardrijkskunde/geografie. Daar word je veel gelukkiger van.’
WAAR BEN JE HET MEESTE TROTS OP?
‘Dat het ons met vallen en opstaan toch stapje voor stapje lukt om onze jongens met de diagnose ‘autisme’ zich redelijk normaal te laten ontwikkelen. Momenteel ben ik even heel trots op onze middelste die volgend jaar gaat naar een brede middelbare school VMBO-t tot en met VWO.’
WELK BOEK IS JE ALTIJD BIJGEBLEVEN?
‘Bosatlas en GeoGeordend.’
WELKE FILM OF SERIE MAAKTE INDRUK?
‘The Killing en vele andere Nordic/scandic noirs.’
WELKE SPORT DOE JE?
‘Tennis en schaken.’
HOE LAAT STA JE OP?
Rond 7
WAT IS JOUW FAVORIETE VAKANTIEBESTEMMING?
De Alpen
WAT IS HET BESTE RESTAURANT?
Mario WijdeWormer