16 jun 2025 - Redactie VG Visie

VG Visie Daily #161: ‘Visie zonder uitvoering is fantasie’

Gebiedsontwikkeling is bij uitstek een vak van de lange adem. Maar wat als de politieke werkelijkheid zich aandient in kortademige kabinetten, om de anderhalf jaar een nieuwe minister en oplopende woningnood? Tom Daamen, directeur van de Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling en hoofddocent aan de TU Delft, blijft optimistisch.

Je zei in een eerder interview dat het belangrijk is om op de lange termijn te focussen. Is dat nog wel vol te houden, met zoveel politieke wisselingen?

‘Het wordt er in elk geval niet makkelijker op. Iedere verkiezingsronde kan weer nieuw beleid en wetgeving inluiden. Gebiedsontwikkeling vraagt om stabiliteit want je werkt aan investeringen voor de komende tien tot dertig jaar, terwijl de politiek vaak gefocust is op termijnen van één tot vier jaar. Elke nieuwe coalitie heeft weer een eigen opvatting, maar ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling vragen om een stabiele koers.’

Wat betekent dat concreet voor jouw werk?

‘Wij helpen publieke en private partijen bij het creëren van stabiele condities voor gebiedsontwikkeling. Dat doen we met kennis, onderzoek en het organiseren van reflectie en afstemming tussen stakeholders. De grote woningbouwopgave is er, net als uitdagingen op het gebied van bereikbaarheid, klimaatadaptatie en sociale cohesie. De politieke wind verandert, maar de opgaven blijven.’

Is de heroprichting van het ministerie van VRO een goed teken in dat opzicht?

‘Absoluut. De afschaffing vijftien jaar geleden was een vergissing, zeker vanuit het perspectief van gebiedsontwikkeling en ruimtelijke ordening. Nu zie je dat er opnieuw een institutioneel fundament wordt gelegd. Dat kost tijd maar is hoopgevend. En bovendien: geen enkele coalitie durft nog te zeggen dat woningbouw níet nodig is. Er is brede consensus over het belang van samenhang en regie.’

Maar consensus is nog geen uitvoering. Waar stokt het vaak?

‘Bij de vertaling naar concrete keuzes. Er is veel terughoudendheid bij bestuurders om harde knopen door te hakken. Ze willen niemand tegen de haren instrijken, maar gebiedsontwikkeling betekent per definitie: kiezen. De ruimte is beperkt, dus je kunt niet iedereen tevreden houden. Dat vereist naast gedegen kennis lef en leiderschap.’

Zie je ook positieve voorbeelden?

‘Zeker. In steden als Den Bosch, Utrecht, Groningen en Tilburg zie je dat gemeenten en marktpartijen opnieuw durven samenwerken in nieuwe vormen. Den Bosch doet dat bijvoorbeeld in de Spoorzone, waar de gemeente mede-ontwikkelaar is geworden. Utrecht heeft een mobiliteitsbedrijf opgericht in de Merwedekanaalzone. Dat soort publiek-private initiatieven zijn vernieuwend en hoopgevend.’

Wat maakt dat het daar wél lukt?

‘Er is bestuurlijk commitment én ambtelijke capaciteit. Men durft risico te nemen. Maar er is ook oog voor de zachte kant van samenwerking. Gebiedsontwikkeling is geen kwestie van één keer tekenen en uitvoeren. Het is een langdurig proces waarin omstandigheden veranderen. Dan moet je afspraken maken over hoe je met elkaar omgaat als de wereld verandert. Vertrouwen en communicatie zijn cruciaal.’

Dus de zachte kant bepaalt uiteindelijk het succes?

‘In hoge mate, ja. We hebben pas een evaluatie gedaan van een langlopend project in Den Bosch. Daar bleek: het succes kwam niet voort uit een sluitende businesscase, maar uit onderling vertrouwen, vasthoudendheid en het vermogen elkaar aan te spreken. Betrokkenen zijn het de ziel van de gebiedsontwikkeling gaan noemen. Zonder die ziel kun je nog zulke mooie contracten maken, maar dan strandt het alsnog.’

Dat vraagt ook om een andere kijk op contracten, toch?

‘Zeker. Je moet ruimte inbouwen voor verandering. Niet alleen harde afspraken over wie wat doet, maar ook: hoe gaan we om met nieuwe omstandigheden? Wat zijn onze gezamenlijke doelen, wat zijn no-go’s, en hoe houden we elkaar onderweg bij de les? Dat vergt een sociologische of sociaalwetenschappelijke benadering, niet alleen een juridische of financiële.’

En dat vraagt ook iets van gemeenten?

‘Ja, en daarom maken we bijvoorbeeld ook handreikingen voor raadsleden. Zodat zij beter begrijpen wat gebiedsontwikkeling inhoudt en wat hun rol daarin kan zijn. Een raadslid krijgt ineens een complex dossier voorgelegd. Dan helpt het als je weet waar je op moet letten en hoe je het gesprek voert met de andere partijen aan tafel.’

Je zou bijna zeggen: gebiedsontwikkeling moet je leren, zoals je leert samenwerken.

‘Klopt. En dat geldt voor alle partijen. Het is voor gemeenten belangrijk om kennis en capaciteit op peil te houden. Maar ook voor marktpartijen, die steeds meer publieke waarden in hun plannen opnemen. Je ziet steeds vaker dat ontwikkelaars ecologen of participatie-experts in dienst nemen. Dat is niet uit idealisme, maar omdat het nodig is om maatschappelijk draagvlak te krijgen en goede plannen te maken.’

Er zijn ook frustraties. Wat gebeurt er als een plan na jaren toch sneuvelt?

‘Dat is pijnlijk, voor alle betrokkenen. Gemeenten steken veel tijd en geld in goede processen. Als het dan om politieke redenen toch wordt afgeschoten, is dat frustrerend. Omgekeerd geldt dat ook: marktpartijen kunnen afhaken als de regels steeds veranderen of als een project financieel onhaalbaar wordt door stapeling van eisen. Daarom moeten we werken aan wederzijds begrip en stabiele randvoorwaarden.’

Wat verwacht je van de Nota Ruimte die gepland staat voor 2026?

‘Het is belangrijk dat het Rijk richting geeft aan ruimtelijke keuzes, maar het moet geen papieren tijger worden. De kennisopbouw en afstemming achter de nota is belangrijker. En er moet een zo concreet mogelijke uitvoeringsparagraaf bij: wat doet het Rijk zelf, welke middelen stelt het beschikbaar, hoe ondersteunt het medeoverheden? Alleen dan heeft zo’n nota echt impact.’

Dus het zit hem vooral in die stap van visie naar uitvoering?

‘Ja. Visie zonder uitvoering is fantasie. Het Rijk moet gemeenten niet alleen richting geven, maar hen ook in staat stellen om tot uitvoering te komen. Dat betekent: geld, instrumenten en vooral ook kennis. Want de opgaven zijn complex, en het vermogen om daarmee om te gaan is tussen publiek en private partijen uit balans geraakt. Daar kunnen wij als kennisinstelling iets in betekenen.’

Ben je hoopvol over hoe het verdergaat?

‘Zeker. Je ziet dat de mindset aan het kantelen is. Publieke en private partijen zoeken elkaar op, er wordt geëxperimenteerd met nieuwe vormen van samenwerking, en er is een groeiend besef dat we alleen verder komen als we samen keuzes maken. Gebiedsontwikkeling is geen makkelijk vak, maar het is wel het vak van de toekomst.’

Persoonlijke vragen Tom Daamen, directeur van de Stichting Kennisontwikkeling Gebiedsontwikkeling en hoofddocent aan de TU Delft

WAT IS HET BESTE ADVIES OOIT?
‘Ken jezelf.’
WAAR BEN JE HET MEESTE TROTS OP?
‘Mijn drie dochters.’
WELK BOEK IS JE ALTIJD BIJGEBLEVEN?
‘Fictie: Stoner van John Williams. Vakmatig: Rationality & Power: Democracy in Practice.’
WELKE FILM OF SERIE MAAKTE INDRUK?
‘Show me a hero.’
WELKE SPORT DOE JE?
‘Basketbal (helaas retired). Nu wielrennen.’
HOE LAAT STA JE OP?
‘6:45u.’
WAT IS JOUW FAVORIETE VAKANTIEBESTEMMING?
‘Italië.’
WAT IS HET BESTE RESTAURANT?
‘Deplanu in Haarlem.’

All rights reserved © 2025 Young Media