Erwin van der Krabben is hoogleraar planologie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Zijn visie op een gezonde vastgoedsector? Een veel actievere rol van de overheid in het grondbeleid. Volgens Van der Krabben liggen de sleutel tot oplossingen voor woningtekorten en duurzaam bouwen in een nauwere samenwerking tussen wetenschap, overheid en de vastgoedsector.
‘Mijn interesse begon tijdens mijn studie. Ik raakte gefascineerd door hoe cruciaal grondbeleid is voor woningbouw en stedenbouw. Vooral tijdens mijn stage bij het grondbedrijf van de gemeente Amsterdam. Het is een vakgebied waar veel samenkomt: economie, politiek, collectief versus privaat eigendom en natuurlijk het ruimtelijke aspect. Toen ik eenmaal de complexiteit ervan begon te begrijpen, wist ik dat ik hier mijn carrière van wilde maken.’
‘Het interessante is dat de kernproblemen niet veel veranderd zijn. Toen ik begon, hadden we het ook al over woningtekorten en het optimaal benutten van ruimte. Wat wel veranderd is, is de schaal en de urgentie. Vroeger ging het meer om lokale problemen, terwijl we nu met nationale en zelfs internationale vraagstukken zitten. Daarnaast hebben veranderingen in het politieke en maatschappelijke debat de manier waarop we naar deze problemen kijken drastisch veranderd.’
‘Het is een samenspel van factoren. Aan de ene kant heb je de overheid, die beleid maakt maar vaak niet snel genoeg reageert op veranderingen. Aan de andere kant heb je de vastgoedsector, die een commercieel belang heeft en soms niet verder kijkt dan de korte termijn. En dan is er nog de wetenschap, waar we met onze modellen en analyses soms ook tekortschieten in het bieden van concrete oplossingen. Het is een complexe puzzel die vraagt om samenwerking, maar juist daar wringt het vaak.’
‘Absoluut. Wetenschap is er niet alleen om de wereld te analyseren, maar ook om oplossingen te bieden. Als het ons na al die jaren niet lukt om grote stappen te zetten, moeten we onszelf de vraag stellen: doen we het wel goed? Ik denk dat we soms te veel in onze eigen ‘bubbel’ zitten en niet genoeg samenwerken met beleidsmakers en de praktijk. Daar is zeker nog ruimte voor verbetering.’
‘Zeker, en dat maakt het vakgebied ook zo interessant. De aandacht is er, en dat is cruciaal. Het dwingt ons allemaal – overheid, sector en wetenschap – om sneller en effectiever samen te werken. Ik geloof dat er in deze ‘gouden tijden’ ruimte is voor echte innovaties, zoals circulair bouwen, slim grondgebruik en nieuwe financieringsmodellen. Maar het vraagt om lef en visie.’
‘De overheid speelt een sleutelrol, omdat zij de spelregels bepaalt. Maar ze moet wel een visie hebben en consistent zijn in haar beleid. Je ziet nu vaak dat er ad-hoc-beslissingen worden genomen, afhankelijk van de politieke kleur of een crisis. Dat werkt niet. We hebben behoefte aan langetermijndenken, zeker als het gaat om woningbouwprojecten die vaak decennia duren. Maar ik geloof dat de overheid met betrekking tot grondbeleid nu toch echt fundamentele keuzes maakt.’
‘De sector zou verder moeten kijken dan winstmaximalisatie. Natuurlijk is rendement belangrijk, maar we hebben ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Als de sector meer zou investeren in betaalbare woningen en duurzaamheid, zouden we al een heel eind verder zijn. Gelukkig zie ik dat steeds meer bedrijven die stap zetten, maar het kan sneller en ambitieuzer.’
‘Ik ben een groot voorstander van binnenstedelijk bouwen, omdat het efficiënter is en we daarmee de druk op het buitengebied verminderen. Het is ook broodnodig om steden te kunnen blijven vernieuwen. Maar het is geen wondermiddel. Er zijn grenzen aan wat je kunt doen binnen de stad. Soms moet je accepteren dat uitbreiding buiten de stad nodig is, maar dan wel op een manier die duurzaam en toekomstbestendig is.’
‘Duurzaamheid is geen keuze meer, het is een vereiste. Zowel voor de overheid, de sector als de wetenschap. We kunnen niet langer bouwen zoals we dat vroeger deden. Denk aan energieneutrale woningen, circulair bouwen en het slim hergebruiken van materialen. Het mooie is dat we hierin juist ook weer kunnen samenwerken. Innovatie gebeurt vaak op het snijvlak van disciplines. In nieuwbouwprojecten gaat dat heel goed, maar de verduurzaming van de bestaande voorraad is nog een hele grote uitdaging.’
‘De grootste uitdaging is de combinatie van woningtekort en verduurzaming. We moeten niet alleen snel bouwen, maar ook duurzaam. En dat terwijl we te maken hebben met stijgende bouwkosten, grondschaarste en een complexe regelgeving. Daarnaast is het belangrijk om sociale ongelijkheid aan te pakken. Betaalbare woningen zijn een groot probleem, en als we daar geen oplossing voor vinden, krijg je spanningen in de samenleving.’
WAT IS HET BESTE ADVIES OOIT?
‘Blijf elkaar een beetje vertrouwen; de meeste mensen bedoelen het best goed.’
WAAR BEN JE HET MEESTE TROTS OP?
‘Mijn twee kinderen, Julie en Luc.’
WELK BOEK IS JE ALTIJD BIJGEBLEVEN?
‘Het zijn er heel veel, ik lees dag en nacht; Philippe Sands, Oost-weststraat.’
WELKE FILM OF SERIE MAAKTE INDRUK?
‘Serie: Breaking Bad (mijn eerste ervaring met bingewatchen).’
WELKE SPORT DOE JE?
In het voorjaar en de zomer zit ik op de racefiets; in de winter op een spinningfites
WAT IS JE FAVORIETE STAD?
‘Mijn eigen stadje, Nijmegen.’
HOE LAAT STA JE OP?
‘Zes uur, met krant, koffie en ontbijt.’
WAT IS JOUW FAVORIETE VAKANTIEBESTEMMING?
‘De schaamte voorbij: Zuid-Oost Azië.’
WAT IS HET BESTE RESTAURANT?
‘De kookstudio waar ik al jaren met vrienden kook: Koken aan de Waal.’
WAT IS JOUW MOTTO?
‘Heb ik niet.’
WIE IS JOUW VOORBEELD EN WAAROM?
‘Mijn broer, tien jaar geleden overleden, stond altijd positief in het leven.’