Binnenkort zult u, als u vermogen in box 3 heeft aangegeven, waarschijnlijk de definitieve aanslag inkomstenbelasting over 2021 ontvangen. Deze aangiften werden namelijk tot voor kort nog door de belastingdienst aangehouden.
In de aanslag wordt het inkomen in box 3 bepaald op basis van een wettelijk verondersteld rendement. Op 24 december 2021 heeft de Hoge Raad beslist dat het wettelijk systeem niet geldt indien het werkelijk rendement lager is dan het wettelijk veronderstelde rendement. Als reactie op dit arrest heeft de wetgever een regeling bedacht om dat werkelijke rendement te benaderen (Wet Rechtsherstel 2023). Als die benadering leidt tot een lager te betalen bedrag in box 3 mag dit lagere bedrag worden toegepast.
In arresten van 6 en 14 juni, 2 augustus en 20 december 2024 heeft de Hoge Raad beslist dat ook de door de wetgever bedachte benaderingswijze van het werkelijke rendement niet door de beugel kon. De Hoge Raad kwam in deze arresten met eigen regels hoe het werkelijke rendement te bepalen. Voor vastgoed komt dat neer op: huurinkomsten minus rentekosten (andere kosten mogen vreemd genoeg volgens de Hoge Raad niet worden afgetrokken) verhoogd/verlaagd met de waardestijging/daling van het vastgoed. Dat is de grote lijn. Er zijn echter nog veel vragen over hoe dat werkelijke rendement te bepalen. Later dit jaar (zomer) komt de belastingdienst met een speciaal formulier waarin het werkelijke rendement desgewenst kan worden opgegeven (zogenaamd OWR-formulier). De aanslagen inkomstenbelasting 2021 zijn of worden echter op dit moment al opgelegd. Om uw rechten te behouden om een eventueel lager werkelijk rendement te kunnen bewijzen, is het verstandig om binnen zes weken na de dagtekening van het aanslagbiljet bezwaar aan te tekenen. In dat bezwaar kunt u onder meer aangeven dat u het bezwaar nader zult motiveren nadat het OWR-formulier beschikbaar komt. Uiteraard kan na invulling van het formulier blijken dat het werkelijke rendement niet lager is dan het wettelijke rendement. Mocht dat het geval zijn dan kunt u het bezwaar intrekken (als er verder geen zaken zijn waar u bezwaar tegen heeft gemaakt). Daarbij merk ik wel op dat met het OWR-formulier niet per definitie het juiste werkelijke rendement wordt bepaald. Zoals aangegeven zijn er nog een aantal zaken onduidelijk en kan het zomaar zo zijn dat de keuzes die de belastingdienst maakt in het OWR-formulier (c.q. de eventuele toelichting daarbij) ook weer niet door de beugel kunnen. Kortom, het is een vrij ingewikkelde en rommelige materie doordat de hoogste rechter keer op keer de wetgever op de spreekwoordelijke vingers tikt.
Voor nu is in ieder geval van belang dat u uw rechten veiligstelt door tijdig (dus binnen zes weken na dagtekening van de aanslag) bezwaar aan te (laten) tekenen tegen de definitieve aanslag inkomstenbelasting.
René Maat Belastingadviseur en partner RechtStaete Vastgoedadvocaten en Belastingadviseurs